- Handels - en Economisch Recht
- Imad Touil - Steve Griess
- B2B , B2B-wetgeving , B2B contracten , essentiële bedingen , aanvullende bedingen
De wet betreffende onrechtmatige bedingen is van toepassing op bijna alle overeenkomsten die tussen ondernemingen worden gesloten, ongeacht de aard ervan.
In dit deel van onze praktische gids bespreken we welke partijen betrokken zijn en welke bedingen (of clausules) onder deze wet vallen, evenals het lot van de overeenkomsten die van voor 1 december 2020 dateren.
De wet betreffende onrechtmatige bedingen is van toepassing op bijna alle overeenkomsten die tussen ondernemingen afgesloten worden.
Een "onderneming" wordt gedefinieerd als elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft, evenals zijn verenigingen.
Dit betreft dus elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die handelt in het kader van een bezoldigde activiteit (rechtstreeks of onrechtstreeks), zoals een vennootschap, een zelfstandige met een KBO-nummer, een vrij beroep en een vereniging.
Het gevolg hiervan is dat een vereniging zonder winstoogmerk die in het kader van haar maatschappelijk doel een bezoldigde activiteit uitoefent, zelfs indirect, onder deze wet valt.
Overheidsinstanties en publieke lichamen die een goed of dienst tegen vergoeding leveren worden ook beschouwd als een onderneming en vallen dus ook onder deze nieuwe wet.
De wet van 4 april 2019 betreffende de onrechtmatige bedingen is in principe van toepassing op alle juridische clausules in een overeenkomst tussen ondernemingen, ongeacht de aard van de overeenkomst.
Er bestaan echter enkele uitzonderingen.
De B2B wet is niet van toepassing op de volgende overeenkomsten:
Belangrijk om op te merken is dat enkel het juridische onevenwicht geviseerd wordt.
Een loutere economische wanverhouding tussen ondernemingen mag dus niet als criterium in aanmerking genomen worden en kan daarom ook nooit de enige reden zijn om een sanctie onder de B2B wet te rechtvaardigen.
Gevolg is dat de (zogenaamde essentiële) bedingen aan de controle van de rechter ontsnappen. We denken hier bijvoorbeeld aan de bedingen die de aard, de prijs en de kwantiteit bepalen of de kwaliteit van de diensten die geleverd moeten worden.
Het zijn dus enkel de (zogenaamde aanvullende) juridische clausules die onderworpen zijn aan de beoordeling van de rechter. Aanvullende clausules zijn bijvoorbeeld de clausules die de modaliteiten moeten vastleggen voor te leveren diensten, clausules die prijzen aanpassen of clausules die de aansprakelijkheid van een partij beperken.
In de praktijk zal het echter niet altijd gemakkelijk zijn om te bepalen of een clausule essentieel is omdat ze van economische aard is en dus niet strafbaar, dan wel als een aanvullende juridische clausule moet worden beschouwd, en dus wel onderworpen is aan de wet.
Dit verschil is nochtans uiterst belangrijk.
Wanneer een beding als aanvullend wordt beschouwd, kan de rechter oordelen of deze onrechtmatig is in het licht van alle bedingen van de overeenkomst, van een andere overeenkomst waarvan die overeenkomst afhankelijk is, maar ook van de sector waaronder de activiteit valt, de aard van de producten en de handelspraktijken die op die overeenkomst van toepassing zijn.
Het is dus uiterst belangrijk om dubbel zorgvuldig te werk te gaan bij de redactie van een nieuwe overeenkomst of wanneer u bestaande clausules in vraag stelt.
De wet van 4 april 2019 betreffende oneerlijke B2B bedingen is op 1 december 2020 in werking getreden en is van toepassing op alle overeenkomsten die na deze datum worden gesloten, vernieuwd of gewijzigd.
Bijgevolg zijn reeds bestaande en lopende overeenkomsten op 1 december 2020 niet onderworpen aan de bepalingen van de B2B wet, voor de wijziging of verlenging ervan.
Zodra deze echter na 1 december 2020 worden gewijzigd of verlengd, zijn ze wel onderworpen aan de wet.
Dat de wet van toepassing is van zodra een overeenkomst tussen twee ondernemingen onderworpen is aan het Belgische recht, is zo klaar als een klontje.
Het is echter perfect mogelijk dat een overeenkomst die een band heeft met België, bijvoorbeeld als de betrokken partijen Belgisch zijn en/of als de overeenkomst in België wordt uitgevoerd, door een eenvoudige bepaling in het contract aan een ander recht wordt onderworpen.
Maar is dit voldoende om te ontsnappen aan de regels van de B2B wet?
Dat zou toch te gemakkelijk zijn?
De B2B wet zou naar onze mening, zelfs als er voor een ander wettelijk stelsel is gekozen, in de volgende twee gevallen van toepassing kunnen zijn:
In ons e-book “Onrechtmatige bedingen in B2B overeenkomsten” ontdekt u een reeks praktische tips die u wegwijs maken doorheen de B2B wet.
Eén ding is zeker. De vraag op welke bedingen de B2B wet van toepassing is, zal in de toekomst het voorwerp uitmaken van menig debat.
Daarom is het essentieel dat u een goede afweging maakt van alle belangen telkens u naar een nieuwe contractuele samenwerking toewerkt.
Wenst u hierover meer informatie of wenst u hierin bijgestaan te worden ... aarzel niet de specialisten van Seeds of Law te contacteren, via info@seeds.law.
Lees ook