Case

In een recent vonnis sprak de correctionele rechtbank van Antwerpen een cliënte van Seeds of Law vrij die valselijk beschuldigd werd van inbreuken op de douanewetgeving.

1. Welke waren de feiten?

De douaneadministratie beschuldigde cliënte ervan dat zij geen juiste goederencode had gebruikt bij de aangifte van een partij kleding uit China. Verder beschuldigde de douaneadministratie haar ervan dat zij geen nettogewicht van de ingevoerde goederen had aangegeven en dat er een onderwaardering was van de aangegeven goederen.  

De douaneadministratie beweerde dat zij een veel hogere waarde had moeten aangeven, en legde hogere invoerrechten op, alsook een boete.

Cliënte ontving tot meerdere keren toe een voorstel van minnelijke schikking, met het verzoek tot betaling. Bij weigering van de minnelijke schikking zouden de goederen in beslag worden genomen en een correctionele procedure opgestart worden.

Seeds of Law betwistte de argumentatie van de douaneadministratie namens cliënte, vooreerst in een administratieve procedure, waarin zij een uitvoerig dossier indiende waarin de beweringen van de administratie één voor één werden weerlegd. Bij elk bezwaar dat werd ingediend volgde enkel hetzelfde voorstel tot minnelijke regeling zonder het minste antwoord op de argumentatie die door de belastingplichtige werd aangevoerd. De douaneadministratie had ook nog de goederen van cliënte in beslag genomen. Cliënte moest een borg betalen om haar goederen vrij te krijgen teneinde te voldoen aan de leveringsplicht ten opzichte van haar afnemers. Het bedrag van de borg was gelijk aan het bedrag van de verhoogde invoerrechten en de boete.

Cliënte werd zelfs in persoon verhoord door de administratie. Ook tijdens dit verhoor heeft Seeds of Law uitvoerig geprobeerd aan te tonen dat de aangifte correct is gebeurd, doch opnieuw kregen we als enig antwoord hetzelfde voorstel van minnelijke regeling. Cliënte bleef weigeren en werd uiteindelijk gedagvaard voor de correctionele rechtbank in Antwerpen.

Op zich is het al verwerpelijk dat dit geschil werd voorgelegd voor een strafrechtbank. Normaliter, wanneer men een meningsverschil heeft met de fiscus, bijvoorbeeld over inkomstenbelasting of een leegstandsheffing, dan wordt dit geschil voorgelegd aan de burgerlijke rechter. In douanezaken wordt de belastingplichtige onmiddellijk gedagvaard voor de strafrechter.

2. Seeds of Law bekwam een vrijspraak 

De correctionele rechtbank van Antwerpen sprak onze cliënte vrij van de tenlasteleggingen betreffende de gebruikte code en het niet vermelden van het nettogewicht. De code die cliënte al jaren zonder problemen gebruikte, is eigenlijk inruilbaar met de code die de douaneadministratie als correct beschouwde.  

De rechtbank merkte zelfs op dat beide codes leiden tot eenzelfde heffing van invoerrechten en oordeelde dat de administratie geen bewijs had aangebracht dat een verkeerde code werd gebruikt.  

Wat betreft het niet vermelden van het nettogewicht, merkte de rechtbank op dat cliënte inderdaad enkel het brutogewicht had aangegeven, doch dat dit gegeven geen strafbaar feit uitmaakt. Cliënte werd hiervoor dus vrijgesproken.

De waardering van de goederen voor de berekening van de invoerrechten wordt geregeld in het Douanewetboek van de Unie (verder DWU), dat voorziet in een cascadesysteem voor de manier waarop de waarde van de goederen wordt bepaald.

De primaire basis voor de douanewaarde van goederen is de transactiewaarde, te weten: de voor de goederen werkelijk betaalde prijs bij verkoop voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie. Deze waarde kan eventueel worden verhoogd met bepaalde elementen die ten laste komen van de koper en die niet inbegrepen zijn in de transactiewaarde, zoals bijvoorbeeld commissies en courtages, kosten van verpakking en dergelijke meer. De bepalingen van het DWU bepalen ook wat niet mag worden inbegrepen in de douanewaarde, zoals kosten van transport na invoer of kosten voor constructiewerkzaamheden met de ingevoerde goederen.

De transactiewaarde-methode moet worden gebruikt wanneer bepaalde voorwaarden vervuld zijn. Het is enkel wanneer de douanewaarde niet kan worden vastgesteld volgens de transactiewaarde-methode dat de administratie andere methodes kan gebruiken die worden opgesomd door het DWU.  

In dit dossier echter heeft de administratie geweigerd om de transactiewaarde-methode te gebruiken zonder dat zij kon aantonen waarom deze primaire methode niet kon worden toegepast. De administratie oordeelde de eerste vijf trappen van de cascade niet te kunnen toepassen in dit dossier. Er werd daarom gebruik gemaakt van de laatste trap, de methode van de ‘redelijke middelen’. Zij vergeleek de waarde die door cliënte aangegeven was – de transactiewaarde – met de lijst van de gemiddelde Europese waarden (Market Access Database - MADB).

Wij argumenteerden dat deze bijkomende methode niet mocht worden gebruikt, en indien de douaneadministratie alsnog een vergelijking wilde maken met deze lijst, de administratie rekening moest houden met de specifieke parameters van de kledingstukken die cliënte heeft ingevoerd om de hogere transactiewaarde te verantwoorden (de kwaliteit, de gebruikte stof, de oorspronkelijke aankoopprijs, het land van herkomst, etc.).

De rechtbank was van oordeel dat het gegeven dat de waarde van de goederen in grote mate kan variëren naar gelang de kwaliteit, het merk en het aangekochte volume ook betekent dat de statistische gegevens op basis van de goederencodes niet als enige maatstaf kan dienen om te oordelen of de factuurwaarde verdacht laag zou zijn. De gehanteerde gemiddelde waarden worden bepaald op basis van statistische gegevens per goederencode, per land van oorsprong en per land van bestemming. Door gebruik te maken van de goederencode kunnen deze gemiddelde waarden voor veel soorten goederen een vertekend beeld schetsen. De rechtbank oordeelde dat het niet bewezen was dat de aangegeven transactiewaarde niet correct zou zijn en sprak cliënte vrij. De fiscale vordering, gebaseerd op de zogenaamde foutieve aangifte, werd eveneens verworpen.

Wij hadden gehoopt dat de rechtbank geoordeeld zou hebben dat de administratie ten onrechte onmiddellijk overging tot waardering door gebruik te maken van de laatste trap, de methode van de ‘redelijke middelen’, en dus het cascadesysteem heeft miskend. Desalniettemin heeft de rechtbank onze cliënte vrijgesproken.

De douaneadministratie heeft beroep aangetekend tegen deze beslissing.

Wij houden u op de hoogte.

Meer weten over dit onderwerp?

Contacteer onze experten of bel +32 (0)2 747 40 07
Alain De Jonge

Alain De Jonge

Partner
Koen de Puydt

Koen de Puydt

Partner