- Vennootschapsrecht en M&A
- Toon Rummens - Leo Peeters
- stichting , rechtspersoon zonder leden , belangeloos doel , strikt uitkeringsverbod , statutenwijziging , vaste vertegenwoordiger
Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) voorziet ook voor stichtingen in een aantal nieuwigheden die van belang zijn.
Het WVV vervangt niet alleen het bestaande Wetboek van Vennootschappen. Ook de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen werd opgeheven.
Eerder had de hervorming van het ondernemingsrecht – onder meer door de afschaffing van het wetboek van koophandel – al een ingrijpende invloed op de bestaande verenigingen en stichtingen. Zo werd het onderscheid tussen handelaar en niet-handelaar opgeheven en werd er ook voor deze entiteiten een algemeen ondernemingsbegrip ingevoerd.
In deze bijdrage gaan we dieper in op wat het nieuwe regime van het WVV betekent voor bestaande en nog op te richten stichtingen.
Hoewel de definitie van een stichting onder het nieuwe WVV licht wordt vereenvoudigd en geherformuleerd, worden er geen fundamenteel nieuwe kenmerken aan toegevoegd. Op dit punt brengt het WVV dus geen wijziging of vernieuwing aan.
Zo zal een stichting nog steeds een rechtspersoon zonder leden zijn, die door een rechtshandeling van één of meerdere stichters wordt opgericht.
Haar vermogen wordt zoals vanouds aangewend om een belangeloos doel te verwezenlijken, waarin alle activiteiten van de stichting kaderen.
Net zoals bij de vereniging zonder winstoogmerk is er een strikt uitkeringsverbod van vermogensvoordelen van toepassing, waarvan slechts kan worden afgeweken indien deze uitkering kadert in het belangeloos doel.
Uiteraard kunnen er nog steeds stichtingen van openbaar nut worden opgericht, indien deze gericht zijn op de verwezenlijking van een werk van filantropische, levensbeschouwelijke, religieuze, wetenschappelijke, artistieke, pedagogische of culturele aard.
Ondanks het feit dat er geen fundamentele nieuwe kenmerken ingevoerd zijn, zijn er met betrekking tot de stichtingen een aantal wijzigingen waar rekening mee moet worden gehouden.
Het valt op dat deze wijzigingen in grote mate overeenkomen met wat er voor vennootschappen en verenigingen werd vastgelegd, en dat er ook op dit punt een gelijkschakeling voor alle rechtspersonen-ondernemingen wordt doorgevoerd.
We sommen deze wijzigingen hier onder op:
Samenvattend kan worden gesteld dat het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) een aantal nieuwigheden invoert die ook voor stichtingen van belang zijn.
Enkel de verplichte vermelding van het gewest waarin de zetel van de stichting gevestigd is, wordt daarbij op straffe van nietigheid van de stichting voorgeschreven en kan reeds een statutenwijziging verantwoorden. We schatten evenwel de kans klein in dat om die reden om de nietigheid van de stichting wordt verzocht. En stel dat zulks zich toch zou voordoen, dan kan nog steeds een regularisatietermijn worden toegestaan.
Alle dwingende bepalingen waarin het WVV voorziet (regeling inzake bestuurdersaansprakelijkheid, vaste vertegenwoordigers, belangenconflicten, ...) zijn alleszins reeds vanaf 1 januari 2020 van toepassing, zelfs indien de statuten niet worden gewijzigd. Verder treden de aanvullende bepalingen van het WVV op diezelfde datum in werking, voorzover de statuten geen andersluidende bepalingen hebben voorzien. Vanaf 1 januari 2024 moeten de statuten in principe wel worden aangepast.
Het spreekt voor zich dat Seeds of Law u daarin kan bijstaan.
Aarzel niet ons te contacteren, indien u verder nog vragen zou hebben of bijstand zou wensen op +32 (0) 2 747 40 07 of via info@seeds.law.