Analyse Zal de nieuwe collectieve vordering het nodige enthousiasme van de burger kunnen winnen ?

Op 5 juni 2013 werden twee wetsvoorstellen betreffende de procedures tot collectieve schadeafwikkeling ingediend.
Het eerste wetsvoorstel strekt ertoe een procedure tot collectieve schadeafwikkeling in te voeren in het Belgische recht, het tweede voorziet de nodige aanpassingen ter zake aan het gerechtelijk wetboek. 

Op 5 juli 2013 werd eenzelfde wetsontwerp goedgekeurd door de ministerraad. 

Deze wetsvoorstellen voeren een vorm van class action in. De wetsvoorstellen willen een grote groep individuele personen die door éénzelfde feit grote of kleine schade hebben geleden, toegang geven tot de rechter, via een vertegenwoordiger. Met andere woorden, de wetsvoorstellen beogen een eenvoudige weg om een vergoeding te bekomen voor massaschade.

In de memorie van toelichting wordt gedacht aan de schade geleden door personen in gezondheidsdomeinen (bijvoorbeeld kanker door asbest) of ten gevolge van een ongeval (bijvoorbeeld ten gevolge van gasexplosies of treinongevallen). Met deze wetsvoorstellen volgt België andere Europese landen die maatregelen inzake groepsprocedures hebben aangenomen.

Deze voorstellen voorzien twee procedures. 

De eerste procedure betreft het akkoord tot collectieve schadeafwikkeling. Dit is een akkoord dat het herstel van massaschade tot voorwerp heeft en dat gesloten wordt tussen de vertegenwoordiger van een groep en een of meerdere schuldenaars van dit herstel. 

De tweede procedure betreft de rechtsvordering in collectieve schadeafwikkeling. Hiermee wordt de gerechtelijke procedure bedoeld die tot het herstel van massaschade strekt en onderworpen is aan een toelaatbaarheidsbeslissing. Het is te noteren dat enkel de rechtbank van eerste aanleg te Brussel bevoegd is om kennis te nemen van de procedures.

Het akkoord tot collectieve schadeafwikkeling strekt ertoe een minnelijke schikking te vinden buiten de procedurevoering, waarna de rechtbank het door homologatie bindend kan maken voor alle leden van de groep. Vervolgens zal het akkoord openbaar gemaakt worden, via aankondigingen in verschillende mediakanalen opdat de benadeelde personen de mogelijkheid hebben hun wil te uiten om al dan niet deel uit te maken van de groep.

De verzoekers kunnen anderzijds onmiddellijk opteren om een gerechtelijke procedure te stellen. De rechtsvordering in collectief schadeherstel verloopt in twee fases. In eerste instantie moet de rechtbank zich uitspreken over de toelaatbaarheid van de vordering. Dit houdt in dat de rechtbank zich zal buigen over de ontvankelijkheid van de vordering en deze dus dient goed te keuren alvorens er gedebatteerd zal worden over de grond van de zaak. Wel hebben partijen de mogelijkheid om na deze toelaatbaarheidsbeslissing te onderhandelen. Slagen zij erin een akkoord te bereiken, dan wordt er teruggekeerd naar de procedure inzake het akkoord tot collectieve schade afwikkeling. Zo niet, dan wordt de rechtsvordering hernomen.

Zowel ingeval van een akkoord, als na een uitspraak ten gronde, blijft de rechtbank gevat tot de volledige uitvoering van het schadeherstel, dat verschuldigd is aan de leden van de groep, voltrokken is. De rechtbank zal er dus op toezien dat iedere benadeeld persoon vergoed wordt. Hierbij dient nog vermeld te worden dat het vonnis van de rechtbank uitvoerbaar bij voorraad zal zijn, behoudens andersluidende beslissing.

Om als benadeeld persoon deel uit te maken van de groep, zijn er door de wetgever twee systemen voorzien, namelijk een opt-in en opt-out. Opt-in impliceert dat iedereen die zijn wil hiertoe geuit heeft, deel uitmaakt van de groep. Opt-out daarentegen veronderstelt dat iedereen, die schade geleden heeft, deel uitmaakt van de groep, behalve degenen die te kennen hebben gegeven dat zij hier niet willen bij horen. In de procedures die nu voorliggen, is de groep samengesteld door benadeelde personen die hun gewoonlijke verblijfplaats hebben in België en de wil niet hebben geuit geen deel uit te maken van de groep (opt-out) en door benadeelde personen die hun gewoonlijke verblijfplaats hebben buiten België en de wil geuit hebben deel uit te maken van de groep (opt-in).

Ook de vertegenwoordiging van de groep verdient bijzondere aandacht. Het wetsvoorstel schrijft voor dat de groep vertegenwoordigd wordt door één vertegenwoordiger. Elke vereniging of vennootschap met een sociaal oogmerk waarvan het doel rechtstreeks verband houdt met schadeposten van de massaschade mag optreden als vertegenwoordiger. Het is niet vereist dat de vertegenwoordiger zelf benadeeld is door de massaschade.

Onmiddellijk wordt gedacht aan consumentenorganisaties die de rol van vertegenwoordiger op zich zullen nemen. Echter heeft de wetgever deze mogelijkheid eveneens open gehouden voor feitelijke verenigingen. Met andere woorden, van zodra minimum twee personen zich verenigen om een gemeenschappelijk doel na te streven is er sprake van een vereniging, die vervolgens in staat is om de vertegenwoordiging van de groep waar te nemen.

De hoedanigheid van de vertegenwoordiger dient door de rechtbank bevestigd te worden. De rechtbank zal in dit verband oordelen of de vertegenwoordiger geschikt wordt geacht om de belangen van de groep waar te nemen. Eenmaal per jaar dient de vertegenwoordiger een omstandig verslag neer te leggen ter griffie. De neerlegging van het laatste verslag doet een vordering in beroepsaansprakelijkheid tegen de vertegenwoordiger lopen.

Tenslotte regelt het wetsvoorstel tevens het lot van de individuele vorderingen. Meer bepaald, een individuele vordering ingesteld door een lid van de groep, tegen dezelfde verweerders als de verweerders in de rechtsvordering tot collectieve schadeafwikkeling, en met een identiek voorwerp en oorzaak, zal onontvankelijk verklaard worden. Bovendien zal een benadeeld persoon die een dergelijke individuele vordering heeft ingesteld geacht worden haar wil geuit te hebben om geen deel uit te maken van de groep indien deze voor het verstrijken van de optietermijn geen afstand van de vordering heeft gedaan.

Of de wet een grote toepassing zal kennen, valt af te wachten. Alleszins vereenvoudigt dit wetsvoorstel de mogelijkheid tot schadeherstel in situaties waar een schade verwekkend feit een grote groep heeft benadeeld. Dergelijke situaties zijn gelukkig niet courant. De memorie van toelichting verwijst expliciet naar de “DES” zaak  die dateert van de jaren ’80 om de noodzaak aan dergelijke regeling te verantwoorden.

Wanneer dit voorstel zal goedgekeurd worden, kent onze rechtsorde twee nieuwe procedures waarvan, hoewel zij praktisch in gebruik lijken, de toekomst zal uitwijzen of zij in de praktijk vaak gebruikt zullen worden.