- Handels - en Economisch Recht
- Griet Verfaillie
- marktpraktijken , consumentenbescherming , prijsvermindering , opruimingen , solden , kortingsbon , opt-in systeem , verkoop op afstand , gezamenlijk aanbod , verkoop met verlies , vordering tot staking
Hieronder lichten we de meest markante nieuwigheden toe van deze nieuwe WMPC :
Artikel 2 voorziet in een lange reeks definities, die belangrijk zijn voor de toepasbaarheid van
de wet.
In de eerste plaats is er het nieuwe begrip "onderneming" dat in de plaats komt van het
voormalige begrip "verkoper" uit de WHPC. De ondernemer wordt in de nieuwe WMPC als volgt
gedefinieerd: "elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch
doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen". Deze definitie is veel ruimer dan deze van de
"verkoper" uit de WHPC want er wordt niet langer vereist dat goederen en diensten te koop
worden aangeboden of verkocht. Het is dus niet meer belangrijk welke handelingen men stelt maar wel
het oogmerk waarmee men deze handelingen stelt, m.a.w. is het belangrijk dat de persoon die deze
stelt op een duurzame wijze een economisch doel nastreeft.
Anderzijds bepaalt de wet uitdrukkelijk (art. 3 § 2) dat ze niet van toepassing is op de
beoefenaars van een vrij beroep.
Het begrip "consument" wordt door de nieuwe WMPC uitsluitend voorbehouden voor
natuurlijke personen, waardoor rechtspersonen en overheden uitgesloten worden van de toepassing
ervan. Het wordt als volgt gedefinieerd: "Iedere natuurlijke persoon die, uitsluitend voor
niet-beroepsmatige doeleinden, op de markt gebrachte producten verwerft of gebruikt.
Het begrip "product" omvat niet langer enkel lichamelijke roerende goederen, maar
eveneens onroerende goederen, diensten, rechten en verplichtingen.
De vermeldingen op etiketten die wettelijk verplicht zijn, de gebruiksaanwijzingen en de
garantiebewijzen moeten minstens gesteld zijn in een voor de gemiddelde consument begrijpelijke
taal, gelet op het taalgebied waar de goederen of diensten aan de consument worden aangeboden.
(art. 10 WMPC)
Voorheen moest dit gebeuren in de taal of de talen van het taalgebied waar de producten of diensten
op de markt worden gebracht. Gevolg is dat pictogrammen en woorden die men gemakkelijk in een
andere taal begrijpt, voortaan ook toegelaten zijn.
De reglementering in verband met de aankondiging van een prijsvermindering is versoepeld, met name :
Bij vermelding van de prijs waartegen het goed wordt uitverkocht, moet de referentieprijs
vermeld worden of moet men informatie geven die het de gemiddelde consument mogelijk maakt die
referentieprijs onmiddellijk en gemakkelijk te berekenen.
Ingeval de onderneming een eenvormig kortingspercentage toepast op producten of op categorieën van
producten, mag zij alleen de referentieprijs vermelden.
De aankondiging moet vermelden of de prijsvermindering al dan niet werd toegepast.
De nieuwe wet biedt een grondige wijziging van de reglementering met betrekking tot de soldenverkoop :
De WMPC schrijft voor aan welke voorwaarden deze titels moeten voldoen en daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds deze die recht geven op een latere terugbetaling van de prijs of een deel ervan en anderzijds deze die de mogelijkheid bieden onmiddellijk een korting op de prijs te krijgen (de zogenaamde kortingsbonnen). Voor de eerste wordt de verplichte registratie van de uitgever bij de FOD Economie geschrapt. Voor de tweede soort geldt dat elke onderneming die kortingsbonnen gratis verspreidt, verplicht is deze aan te nemen, voor zover aan de voorwaarden van het aanbod is voldaan.
Artikel 44 Wet verbiedt dat een onderneming bij het sluiten van een overeenkomst op het internet
gebruik maakt van de mogelijkheid van default-opties die de consument moet afwijzen om de aankoop
van één of meer bijkomende producten te vermijden.
Zo wordt het voortaan onmogelijk dat een consument door onachtzaamheid ongewild bepaalde producten
bestelt die hij eigenlijk niet wenst. Door het opt-in systeem moet de consument uitdrukkelijk
aanvinken wat hij wenst aan te kopen en dus niet afvinken wat hij niet wenst te kopen.
Voor de verkoop op afstand noteren we de volgende twee wijzigingen, namelijk :
Daarenboven wordt voorzien in een nieuwe regel voor het geval de onderneming de bestelling - die op afstand gebeurde - niet tijdig (uiterlijk binnen 30 dagen) uitvoert. In dat geval heeft de consument het recht de betreffende overeenkomst zonder gerechtelijke tussenkomst en met eenvoudige kennisgeving aan de onderneming, te ontbinden.
Het gezamenlijk aanbod betreft een wijziging van de WHPC die het meest in de publiciteit is
gekomen. In de oude WHPC was gezamenlijk aanbod namelijk verboden.
De wetgever heeft dit verbod in de nieuwe wet afgeschaft om tegemoet te komen aan de rechtspraak
van het Hof van Justitie, dat oordeelde dat de Belgische wetgeving op dat vlak in strijd was met de
Europese Richtlijn 2005/29/EG, betreffende de oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens
consumenten op de interne markt. Gezamenlijk aanbod is nu toegelaten voor zover het geen oneerlijke
handelspraktijk uitmaakt.
Het verbod op gezamenlijk aanbod blijft echter wel bestaan wanneer minstens één bestanddeel een
financiële dienst is, maar ook hiervoor voorziet de wet weer in uitzonderingen.
De nieuwe WMPC voert in vergelijking met de WHPC een bijkomend vereiste in voor de toetsing van
het onrechtmatig karakter van een beding, namelijk dat rekening gehouden wordt met het vereiste van
duidelijkheid en begrijpelijkheid van het beding (zoals vereist in artikel 40, ¤ 1).
Het breidt ook de lijst met onrechtmatige bedingen uit (artikel 74).
De meest markante nieuwe verboden bedingen betreffen het volgende :
Het is elke onderneming verboden goederen met verlies te koop aan te bieden of te verkopen.
Anderzijds voorziet artikel 102, 3° in een niet onbelangrijke bijkomende uitzondering, waar verkoop
met verlies wel toegelaten is, namelijk voor goederen die de onderneming, ten gevolge van externe
omstandigheden, redelijkerwijze niet meer kan verkopen tegen een prijs gelijk aan of hoger dan de
aankoopprijs ervan (bvb. eindereeks goederen of goederen met een beschadiging).
In geval van gezamenlijk aanbod van verscheidene, al dan niet identieke goederen, geldt het verbod
op verkoop met verlies slechts wanneer het aanbod in zijn geheel een verkoop met verlies uitmaakt.
In de oude WHPC werd voorzien dat een verkoop met een uiterst kleine winstmarge werd gelijkgesteld
met een verkoop met verlies. Deze bepaling komt niet meer voor in de nieuwe WMPC.
Zoals in de oude WHPC kan de vordering tot staken worden ingesteld en behandeld zoals in
kortgeding.
De nieuwe WMPC voert de volgende nieuwigheden in met betrekking tot de stakingsvordering :
De WMPC heeft meer structuur dan de WHPC, en brengt een gevoelige aanpassing rekening houdend
met de wijze waarop het ondernemingsleven heden ten dage verloopt en met de nieuwe
communicatietechnieken.
Anderzijds is het helemaal niet zeker dat deze WMPC in voldoende mate een omzetting is van de
Richtlijn 2005/29/EG, daar waar deze in zijn artikel 4 de lidstaten verbiedt strengere nationale
maatregelen vast te stellen of te behouden, zelfs wanneer deze maatregelen een hoger niveau van
consumentenbescherming beogen te verzekeren.
Daarbij denken we bvb. aan het feit dat de wetgever de bepalingen behouden heeft in verband met
aankondigingen van prijsverminderingen, uitverkopen, opruimingen of solden en waardebonnen.
Naar alle waarschijnlijkheid zijn deze bepalingen in strijd met de Richtlijn oneerlijke
handelspraktijken 2005/29/EG.