- Procedure en Arbitrage
- Alain De Jonge - Leo Peeters
- vordering tot collectief herstel , class-action , in groep naar de rechter stappen , alternatieve geschillenbeslechting , ADR
Op 22 mei 2018 verscheen in het Belgisch Staatsblad de wet van 30 maart 2018 die het
toepassingsgebied van de vordering tot collectief herstel (verder “class action”) uitbreidt tot
kmo’s.
In een eerder artikel berichtten we u reeds
over de mogelijkheid om een vordering tot collectief herstel te voeren, die voorzien werd door de
wet van 28 maart 2014, maar op dat ogenblik slechts voorbehouden was aan consumenten.
Uit de evaluatie van de wet van 2014 bleek echter dat een uitbreiding van deze mogelijkheid tot
KMO’s wenselijk werd geacht. Dit inzicht kwam er vooral naar aanleiding van de Fipronilcrisis
waarbij tientallen pluimveebedrijven door het Federaal voedselagentschap (FAVV) geblokkeerd werden
omdat er een mogelijkheid bestond dat ze eieren produceerden die mogelijk besmet waren met het
insecticide Fipronil.
Deze
uitbreiding werd ingevoerd door de wet van 30 maart 2018. Hierdoor kunnen niet meer enkel
consumenten maar ook zelfstandigen en KMO's in groep naar de rechter stappen voor de vergoeding
van de schade die zij lijden naar aanleiding van eenzelfde schadegeval die wordt veroorzaakt door
een onderneming.
Met KMO wordt bedoeld de ondernemingen die minder dan 250 werknemers tewerkstellen en een jaaromzet
hebben van minder dan 50 miljoen euro of een balanstotaal van minder dan 43 miljoen euro. Door deze
brede definitie komen maar liefst 98% van de ondernemingen in ons land in aanmerking om een class
action te voeren.
Hieronder vindt u de krachtlijnen van de class action:
De schade waarvoor een class action wordt ingeleid moet een oorzaak hebben die dateert van na 1
september 2014.
De class action door een groep van kmo’s behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de rechtbank
van koophandel.
Net zoals voor consumenten, mag de groep van kmo’s slechts vertegenwoordigd worden door één
enkele groepsvertegenwoordiger.
Deze moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
In het geval dat de groepsvertegenwoordiger tijdens de procedure niet meer voldoet aan een van
deze voorwaarden, verliest de verzoeker zijn hoedanigheid van groepsvertegenwoordiger en duidt de
rechter een andere groepsvertegenwoordiger aan, met de uitdrukkelijke instemming van deze laatste.
Ingeval geen enkele andere kandidaat-vertegenwoordiger voldoet aan de voorwaarden of de
hoedanigheid van groepsvertegenwoordiger aanvaardt, moet de rechter de afsluiting van de procedure
tot collectief herstel vaststellen.
Het is niet uitgesloten dat consumenten en kmo’s als twee aparte groepen een rechtsvordering tot
collectief herstel instellen tegen eenzelfde onderneming in het kader van eenzelfde schade en ook
als twee groepen apart vertegenwoordigd worden door een enkele aparte groepsvertegenwoordiger.
Beide groepen kunnen immers in eenzelfde zaak verschillende belangen te vertegenwoordigen hebben.
Net als voor consumenten, zijn er twee systemen voorzien om uit te maken of een onderneming deel
uitmaakt van de groep die een class action inleidt, namelijk een opt-in en opt-out.
Opt-in impliceert dat iedereen die zijn wil hiertoe geuit heeft, deel uitmaakt van de groep.
Opt-out daarentegen veronderstelt dat iedereen, die schade geleden heeft, deel uitmaakt van de
groep, behalve degenen die te kennen hebben gegeven dat zij hier niet willen bij horen.
Kmo’s die hun voornaamste vestiging in België hebben, kunnen al naargelang gekozen werd voor een
opt-in of opt-out systeem, al of niet uitdrukkelijk de wil uiten om wel of niet deel uit te maken
van de groep.
Voor de kmo’s die niet hun voornaamste vestiging in België hebben, geldt enkel het opt-in systeem
waardoor zij, binnen de termijn bepaald in de ontvankelijkheidsbeslissing, uitdrukkelijk de wil
moeten hebben geuit om deel uit te maken van de groep.
De kmo’s moeten hun keuze aan de griffie meedelen.
Het verzoekschrift tot collectief herstel moet de volgende elementen bevatten :
De ontvankelijkheidsvoorwaarden worden ambtshalve door de rechter onderzocht op basis van en
binnen twee maanden na indiening van het verzoekschrift.
Belangrijk blijft dat de class action een ultieme actie moet zijn en dat een bemiddelde
oplossing (de zogenaamde alternatieve geschillenbeslechting of ADR) tussen de partijen steeds de
voorkeur blijft hebben. Daarbij komt nog dat in de wet uitdrukkelijk wordt voorzien dat het sluiten
van een akkoord tot collectief herstel geen erkenning inhoudt van aansprakelijkheid of schuld van
de ondernemer verweerder.
De rechter kan voorzien in een termijn gedurende dewelke de groepsvertegenwoordiger en de
verweerder een akkoord onderhandelen over het herstel van de collectieve schade. Hij kan ook op
verzoek van de partijen of op eigen initiatief maar met instemming van de partijen een erkend
bemiddelaar aanstellen om de onderhandeling van het akkoord te bevorderen.
Het blijft steeds beter om een oplossing te vinden ten gevolge van dialoog en onderhandeling
Ingeval de partijen een akkoord tot collectief herstel hebben bereikt, legt de meest gerede
partij het akkoord ter homologatie voor aan de rechter en brengt hij de andere partij daarvan op de
hoogte.
Hier eveneens moet de rechter binnen twee maanden na voorlegging van het akkoord beslissen of hij
het zal homologeren. De homologatiebeschikking heeft de gevolgen van een vonnis en bindt alle
groepsleden.
De rechter kan weigeren te homologeren, onder meer als hij oordeelt dat het overeengekomen herstel
kennelijk onredelijk is en dan kan hij de partijen uitnodigen om hun akkoord binnen een welbepaalde
termijn te herzien.
Indien daarentegen de partijen geen akkoord hebben kunnen bekomen binnen de gestelde termijn,
brengt de groepsvertegenwoordiger de rechter daarvan onmiddellijk op de hoogte waarbij de
verweerder melding krijgt van de datum van de mededeling aan de rechter.
Ingeval er geen akkoord is bekomen of een akkoord niet werd gehomologeerd door de rechter, wordt
het onderzoek tot collectief herstel voortgezet en neemt de rechter een beslissing ten gronde die
besluit tot de verplichting tot collectief herstel in hoofde van de verweerder.
Nog tijdens de procedure ten gronde en zolang de rechter geen beslissing heeft genomen, blijven de
partijen de mogelijkheid hebben om een akkoord tot collectief herstel te sluiten en dit aan de
rechter ter homologatie voor te leggen.
De homologatiebeslissing van een akkoord tot collectief herstel of een beslissing van de rechter
over de grond wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en een kopie ervan wordt verzonden naar
de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie die de beslissing integraal bekend maakt op zijn
website.
Verder voorziet de wet in de wijze waarop het gehomologeerd akkoord of de beslissing ten gronde
moet worden uitgevoerd. Deze wordt begeleid door een schadeafwikkelaar die moet gekozen worden uit
een lijst bij de rechtbank die wordt samengesteld uit advocaten, ministeriële ambtenaren of
gerechtelijke mandatarissen.
Het is enerzijds wel een goede zaak dat ook ondernemingen zich kunnen groeperen om gezamenlijk
een actie in te leiden tegen een andere onderneming die zich niet houdt aan zijn afspraken of
bepaalde specifieke wetgeving niet respecteert.
Maar anderzijds is het ook niet de bedoeling dat lichtzinnig wordt omgesprongen met deze
mogelijkheid want dat kan als gevolg hebben dat ondernemingen te maken krijgen met een verhoogd
risico op een proces met een verhoging van verzekeringspremies als mogelijk gevolg. In dit kader is
het maar een geluk dat buitencontractuele schade geen aanleiding kan geven tot een class
action-procedure.
Het blijft steeds beter om een oplossing te vinden ten gevolge van dialoog en onderhandeling.