Case

Onlangs werd aan de vrederechter van Elsene gevraagd of het wintermoratorium van het Brussels Hoofdstedelijk, voorzien in de Brusselse Huisvestingscode, die op haar beurt van toepassing verklaard werd door de ordonnantie van 22 juni 2023, niet in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna EVRM), meer bepaald met artikel 1 van het Eerste Protocol. 

In wat volgt wordt eerst kort uiteengezet wat dit wintermoratorium precies inhoudt, daarna wordt het vonnis van het vredegerecht van Elsene besproken.

Wintermoratorium - Andersen

1. Het Brusselse wintermoratorium

De Brusselse Huisvestingscode voorziet in een algemeen moratorium op uithuiszetting tijdens de wintermaanden. Concreet heeft dit tot gevolg dat er geen uithuiszettingen mogen plaatsvinden tussen 1 november en 15 maart. Deze maatregel trad in werking op 31 augustus 2023.

Op dit verbod bestaan vier beperkte uitzonderingen. Zo is het wel toegelaten om af te wijken van het verbod op uithuiszetting als: 

  1. er een herhuisvestingsoplossing beschikbaar is of de huurder de woning heeft verlaten;
  2. de woning een gevaar vormt voor de bewoners op vlak van veiligheid of gezondheid;
  3. het gedrag van de huurder aan de basis ligt van een gevaarlijke toestand die elke verdere bewoning onmogelijk maakt;
  4. de verhuurder in een situatie van overmacht verkeert waardoor hij de woning persoonlijk moet betrekken.

2. Het vonnis van het vredegerecht van Elsene 

2.1 Waarover ging het?

In een eerste vonnis verklaarde het vredegerecht van Elsene de opzeg geldig die een verhuurder aan zijn huurder had gegeven met als gevolg dat het huurcontract een einde had genomen op 31 oktober 2023. 

De huurder was echter niet van plan om het goed vrijwillig te verlaten en had zijn intenties hieromtrent ook duidelijk kenbaar gemaakt. Gezien de huurder niet vrijwillig wenste te vertrekken, vroeg de verhuurder aan het vredegerecht van Elsene om voor recht te zeggen dat de Brusselse Huisvestingscode in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en bijgevolg dit artikel buiten toepassing te laten en de uithuiszetting toe te staan één maand na de betekening van het vonnis. De verhuurder wou met andere woorden de huurder uit het pand laten zetten tijdens het wintermoratorium. 

2.2 Uitspraak van het vredegerecht

Een rechter kan de nationale regelgeving slechts toepassen indien deze niet in strijd is met internationale regelgeving met rechtstreekse werking in de interne rechtsorde. Dit is wat men noemt “de primauteit van het internationaal recht” en wordt al sinds een arrest van 27 mei 1971 aanvaard door het Hof van Cassatie. 

Het is aan de rechter om de naleving van deze hiërarchie te verzekeren en om na te gaan of de regelgeving die hij moet toepassen niet in strijd is met deze hogere normen van internationaal recht. Indien deze regelgeving in strijd blijkt te zijn met deze hogere norm, dan moet deze interne regelgeving buiten toepassing worden gelaten.

Het EVRM en haar aanvullende Protocollen hebben rechtstreekse werking in België, waardoor de rechter elke norm die hiermee in strijd is, buiten toepassing moet verklaren. 

In deze zaak werd meer specifiek een schending van artikel 1 van het eerste aanvullende Protocol ingeroepen door de verhuurder, dat een bescherming van het eigendomsrecht inhoudt. 

Dit artikel luidt als volgt: 

“Alle natuurlijke of rechtspersonen hebben recht op het ongestoord genot van hun eigendom. Niemand zal van zijn eigendom worden beroofd behalve in het algemeen belang en met inachtneming van de voorwaarden neergelegd in de wet en in de algemene beginselen van het internationaal recht.

De voorgaande bepalingen zullen echter op geen enkele wijze het recht aantasten, dat een Staat heeft om die wetten toe te passen, welke hij noodzakelijk oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van eigendom in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen en boeten te verzekeren.”

Wanneer een regelgever dit recht van ongestoord genot van eigendom wenst in te perken, moet deze een juist evenwicht vinden tussen het algemeen belang dat wordt nagestreefd door de inperking van het eigendomsrecht. 

In haar oordeel over de strijdigheid van het wintermoratorium in de Brusselse Huisvestingscode met artikel 1 van het eerste aanvullende Protocol, baseert het vredegerecht van Elsene zich op het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State over de ordonnantie in kwestie.

De afdeling wetgeving van de Raad van State is in haar advies van mening dat het wintermoratorium dat voorzien wordt door de Brusselse Huisvestingscode, geen correct evenwicht bevat tussen enerzijds de belangen van de huurder en anderzijds de belangen van de verhuurder/eigenaar waardoor deze maatregel een buitensporige beperking vormt op het eigendomsrecht.

Het vredegerecht van Elsene volgt deze redenering en besluit dat het wintermoratorium voorzien door de Brusselse Huisvestingscode in strijd is met artikel 1 van het eerste aanvullende Protocol van het EVRM waardoor dit artikel buiten toepassing moet worden gelaten. 

3. Besluit

Zowel huurders als verhuurders zijn dus gewaarschuwd dat in de toekomst het wintermoratorium in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door rechters buiten toepassing kan worden verklaard wegens de strijdigheid ervan met artikel 1 van het eerste aanvullende Protocol van het EVRM. 

Het zal afwachten worden in welke mate deze zienswijze verder door de rechtbanken wordt toegepast.

Wenst u hierover meer informatie te ontvangen of bijgestaan te worden, aarzel dan niet onze specialisten te contacteren via info@be.Andersen.com of +32 (0)2 747 40 07.

Meer weten over dit onderwerp?

Contacteer onze experten of bel +32 (0)2 747 40 07
Ulrike Beuselinck

Ulrike Beuselinck

Partner - Mediator
Koen de Puydt

Koen de Puydt

Partner
Alain De Jonge

Alain De Jonge

Partner