- Intellectueel Eigendomsrecht - Privacy
- Lynn Pype - Griet Verfaillie
- ACTA , Europees Parlement , privacy , monitoring , Internet Service Providers , vrijheid van meningsuiting , bescherming van de persoonlijke levenssfeer
Op 22 mei 2012 heeft de Europese rapporteur voor ACTA, David Martin, sterk geadviseerd tegen het
Verdrag, door te stellen dat de beoogde voordelen van het Verdrag absoluut niet opwegen tegen de
mogelijke bedreigingen voor de burgerrechten. Gelet op de vaagheid van sommige bepalingen en de
onzekerheid van de interpretatie ervan, kan het Europees Parlement onder de uitvoering van ACTA de
adequate bescherming van de burgerrechten in de toekomst niet garanderen.
Gedurende de laatste jaren heeft het ACTA verdrag voor aanzienlijke controverse gezorgd in de
Europese politiek. Het multilaterale Verdrag had als doel het juridisch kader voor een
internationale samenwerking vast te leggen teneinde de namaak in goederen, generische medicijnen en
auteursrechtelijke inbreuken te bestrijden. Het beoogde de realisatie van een nieuw bestuursorgaan,
buiten de bestaande fora zoals de WTO, de WIPO en de VN. De eerste gelekte versies bevatten echter
verregaande en strenge maatregelen, met weinig respect voor de fundamentele rechten, zoals de
monitoring verplichting voor Internet Service Providers of de “three strikes and you are out”
regel.
Bijvoorbeeld,
artikel 27 van het Verdrag betreffende de handhaving in de digitale omgeving schreef voor dat de
handhavingsprocedures van de Partijen van toepassing zijn op inbreuken op auteursrechten of
naburige rechten via digitale netwerken, waaronder het onwettig gebruik van middelen voor vergaande
distributie met het oog op de inbreuk kan worden begrepen. Niettemin gaf het Verdrag geen
vrijgeleide aan de Partijen bij de toepassing van de handhavingsprocedures. Er diende bij de
uitvoering van deze procedures immers vermeden te worden dat er hinderpalen geschept worden voor
legitieme activiteiten zoals elektronische handel en de grondbeginselen zoals de vrijheid van
meningsuiting en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer dienden te worden geëerbiedigd.
Nochtans bleven verschillende bekommernissen overeind aangezien de implementering van dergelijke
procedures tevens mocht gebeuren in de context van de samenwerking tussen de houders van
intellectuele eigendomsrechten en Internet Service Providers. Dit zou er toe kunnen geleid hebben
dat deze laatste een monitoringsbevoegdheid krijgen, of dat ze hun gebruikers kunnen bestraffen en
aldus het rechtssysteem omzeilen.
Bovendien zette artikel 27 eveneens de deur open voor privacy kwesties nu het Verdrag de Internet
Service Providers toestond om aan de houders van intellectuele eigendomsrechten snel informatie te
verschaffen die volstaat voor de identificatie van een abonnee ten aanzien van wie wordt gesteld
dat het abonnement is gebruikt voor inbreuk makende handelingen, wanneer de houder van een recht
een voldoende onderbouwde vordering heeft ingesteld. Gelet op het feit de het Verdrag geen
definitie voorzag van wie als bevoegde autoriteit kon beschouwd worden om de Internet Service
Providers dergelijk bevel te geven, zou het mogelijk geweest zijn voor de houders van intellectuele
eigendomsrechten om de persoonlijke gegevens van vermeende inbreukmakers te bekomen, zonder
toelating van de rechtbank.
Een volgende bemerking is dat op basis van artikel 23 van het ACTA Verdrag inbreuken op commerciële
schaal op intellectuele eigendomsrechten strafbaar werden gemaakt, zonder in dit verband de notie
“commerciële schaal” te definiëren. Gelet op de ambiguïteit van deze term zou het iedereen die een
auteursrechtelijk beschermd liedje of foto upload op zijn blog, of beschermde werken deelt via een
P2P netwerk, gecriminaliseerd kunnen worden...
De hoofdredenen voor de verwerping van het Verdrag hebben voornamelijk hun oorsprong in het feit
dat de onderhandelingen omtrent het Verdrag achter gesloten deuren zijn verlopen. Het Europees
Parlement betreurde dat de Partijen van het Verdrag deze onderhandelingen niet gevoerd hebben via
de gevestigde organen zoals de WIPO en de WTO, dewelke degelijke kaders voorzien inzake publieke
informatie en publieke consultatie. Het Parlement wees er tevens op dat het gedurende de laatste
jaren vele inspanningen heeft geleverd teneinde de handhaving van intellectuele eigendomsrechten te
harmoniseren, en ook dat de ACTA onderhandelingen de normale Europese besluitvormingsprocessen
volledig omzeild hebben.
Niettemin geeft de Europese Commissie zich niet gewonnen en zal het aanpassingen aan het Verdrag
voorstellen teneinde aan de bezorgdheden tegemoet te komen.
De stemming in het Parlement betekent overigens niet dat Europa haar ogen sluit voor namaak of
enige andere inbreuk op intellectuele eigendomsrechten. Het impliceert dat de waarborg van de
fundamentele rechten even belangrijk is als de bescherming van intellectuele eigendomsrechten.
Ondanks het feit dat ACTA misschien niet dermate veel zou veranderd hebben aan de Europese
wetgeving, is duidelijk gemaakt dat het democratisch proces dient gerespecteerd te worden.