- Jan Vanbeckevoort - Griet Verfaillie
- Privacycommissie , privacy , inbreuk , persoonsgegeven , databank , gegevensbescherming
Heel wat ondernemingen begaan immers, vaak onbewust omwille van het niet op de hoogte zijn van
de wetgeving, een inbreuk op de privacy van klanten door het gebruik van persoonsgegevens voor
commerciële doeleinden.
Het voorgestelde wetsontwerp zou de Privacycommissie de bevoegdheid geven om administratieve boetes
op te leggen tot 810.000 euro per inbreuk, waarvan de hoogte van de boete zal worden bepaald op
basis van meerdere criteria, waaronder de jaaromzet van het bedrijf.
Niet alleen internationale spelers, maar ook kmo’s, banken of particulieren zouden onder de
regelgeving vallen.
Al wie persoonsgegevens van klanten of gebruikers in databanken onrechtmatig aanwendt, riskeert een
boete.
Tenzij het een zeer ernstige nalatigheid betreft, zal de Privacycommissie een aanbeveling doen
zodat diegenen die de wet overtreden eerst de kans krijgen om zich in regel te stellen.
Door deze aankondiging van de staatssecretaris wordt de Europese Unie in snelheid gepakt.
Op Europees niveau is er namelijk reeds sinds januari 2012 initiatief genomen om de bestaande
privacyrichtlijn 95/46/EG te hervormen en dit voor de ondertussen 28 lidstaten van de EU.
Na
drieënhalf jaar voorbereidend werk heeft dit op 15 juni 2015 geleid tot een politiek akkoord van de
Europese Raad (lees de 28 lidstaten) voor een nieuwe Algemene Verordening gegevensbescherming.
In deze verordening, bindend voor alle 28 lidstaten, zijn er ook bepalingen opgenomen om een
striktere naleving van de privacy wetgeving af te dwingen. Zo is er de mogelijkheid om een
schadevergoeding te bekomen als een bedrijf persoonsgegevens misbruikt. Daarnaast voorziet de
verordening dat de nationale toezichthoudende autoriteit (in België de Privacycommissie) een boete
kan opleggen tot 1 miljoen euro of 2% van de jaaromzet van een bedrijf.
Dit politiek akkoord vormt nu de basis om op 24 juni 2015 de onderhandelingen te voeren met het
Europees Parlement en de Europese Commissie. Een effectieve inwerkingtreding wordt pas ten vroegste
verwacht binnen anderhalf jaar.
Staatssecretaris Tommelein, tevens als regeringslid voor België actief deelnemend aan deze
onderhandelingen op Europees niveau, wenst dus proactief min of meer gelijke tred te houden met de
toekomstige wetgeving op Europees niveau, maar zal hierop niet wachten. Hij wenst hiermee de druk
hoog te houden op de Europese onderhandelingen.
Uit de afgelegde verklaringen op 15 juni 2015 blijkt dat staatsecretaris Tommelein tracht om alvast
binnen de Benelux de wetgeving beter op elkaar af te stemmen, en meer in het bijzonder voor wat
betreft de administratieve boetes. Dit gebeurt in samenspraak met zijn Luxemburgse en Nederlandse
collega-ministers Félix Braz en Klaas Dijkhof.
Wordt vervolgd ...