- Arbeidsrecht en Sociale Zekerheidsrecht
- Leila Mstoian - Marcel Houben
- SIOD , welzijn op het werk , pesterijen op het werk , risicoanalyse , globaal preventieplan , uitzendarbeid , roken op het werk , DIMONA , gelegenheidsarbeid
Het Sociaal Strafwetboek, dat inmiddels bijna 5 jaar van toepassing is, werd grondig herzien, gecorrigeerd en geactualiseerd. Werkgevers riskeren zware sancties als zij inbreuken plegen op het arbeidsrecht en het sociaal zekerheidsrecht. Opmerkelijk: ook werknemers worden nu geviseerd.
De wet van 29 februari 2016 tot aanvulling en wijziging van het Sociaal Strafwetboek en houdende
diverse bepalingen van het sociaal strafrecht (B.S. 21 april 2016) wijzigt het Sociaal
Strafwetboek. Doel is het Sociaal Strafwetboek te actualiseren rekening houdend met de evoluties
sinds de invoering ervan. De wijzigingen traden in werking op 1 mei 2016.
Over de invoering van het Sociaal Strafwetboek en de verschillende niveaus van de strafsancties
zelf kan u meer lezen in een eerdere bijdrage door hier te klikken.
Voor de invoering van het Sociaal Strafwetboek waren de regels met betrekking tot de
strafrechtelijke sanctionering van inbreuken op het arbeidsrecht en het sociaal zekerheidsrecht
verspreid over verschillende wetten.
Door de invoering van het Sociaal Strafwetboek heeft de wetgever de administratieve en
strafrechtelijke bestraffing gegroepeerd in één wetboek, dat bestaat uit twee delen, namelijk
(i) “Boek 1” dat preventie, vaststelling en bestraffing van inbreuken in het algemeen behandelt;
en
(ii) “Boek 2” dat de inbreuken en hun bestraffing in het bijzonder behandelt, hetzij alle inbreuken
op het sociaal recht en de sancties die eraan verbonden zijn.
De wijziging en actualisering van het Sociaal Strafwetboek drong zich op zowel om een aantal
onvolmaaktheden te corrigeren, als om het aan te passen aan nieuwe en gewijzigde bepalingen, die
sedert de opstelling van het ontwerp ervan ingevoerd werden in het voortdurend evoluerend sociaal
recht.
De wijzigingen die de wet van 29 februari 2016 doorvoert, hebben zowel betrekking op de bepalingen
van Boek 1 als Boek 2 van het Sociaal Strafwetboek.
De zelfstandige zal op dezelfde manier worden behandeld als de werkgever, zijn lasthebber of aangestelde inzake dwangmaatregelen die door een sociaal inspecteur worden getroffen.
De voornaamste wijzigingen die aangebracht zijn aan Boek 2 van het Sociaal Strafwetboek concentreren zich rond vijf thema’s:
Het Sociaal Strafwetboek wordt geactualiseerd door het invoeren van nieuwe strafbaarstellingen. Het betreft hier
Het Sociaal Strafwetboek wordt aangepast aan wijzigingen of opheffing van de desbetreffende sociale basiswetten;
Strafbaarstellingen, die bij vergissing in het Sociaal Strafwetboek werden opgenomen, worden opgeheven;
De termen “lasthebber of aangestelde” worden afgeschaft voor strafbepalingen die een sanctie van niveau 1 opleggen. Dit was nodig omdat een administratieve boete enkel aan de werkgever kan worden opgelegd en niet aan zijn aangestelde of zijn lasthebber, zelfs als de inbreuk door zijn aangestelde of lasthebber werd gepleegd;
De structuur van het Sociaal Strafwetboek wordt verbeterd, diverse materiële fouten (typ-, woordenschat-, vertaalfouten) worden gecorrigeerd en de terminologie in het Sociaal Strafwetboek wordt verbeterd;
Hieronder geven we een korte bloemlezing omtrent enkele van de meest belangrijke wijzigingen aan Boek 2 van het Sociaal Strafwetboek:
De regelgeving omtrent het welzijn op het werk werd in 2014 grondig aangepast.
Sedert 2014 moeten werkgevers tevens rekening houden met regels betreffende de preventie van
psychosociale risico’s op het werk die de psychische gezondheidstoestand van hun werknemers zouden
kunnen schaden (bijv. geweld, pesterijen op het werk, ongewenst seksueel gedrag, stress, burn-out,
e.d.).
Hierbij moeten zij gebruik maken van een risicoanalyse die vervolgens wordt opgenomen in het
globaal preventieplan van de onderneming.
Voor de wijziging van het Sociaal Strafwetboek kon de werkgever die zijn verplichtingen omtrent
deze materie niet naleefde, enkel strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld op basis van artikel
128 van het Sociaal Strafwetboek. Voor het overige maakte het Sociaal Strafwetboek geen melding van
bepalingen omtrent psychosociale risico’s.
Voortaan bevat het Sociaal Strafwetboek een resem van zeer expliciete, nieuwe strafbaarstellingen
op de verplichtingen omtrent de psychosociale risico’s.
Bovendien moeten de coördinaten van de preventieadviseur, en in voorkomend geval de
vertrouwenspersoon, die gespecialiseerd is in de psychosociale aspecten op het werk, specifiek
worden vermeld in het arbeidsreglement.
De nieuwe wet sanctioneert tevens de inbreuken met betrekking tot het welzijn op het werk door de
externe preventiediensten. Voortaan kunnen de externe preventiediensten dus rechtstreeks
strafrechtelijk worden vervolgd op grond van het Sociaal Strafwetboek.
Tijdens de periode waarin de uitzendkracht bij de gebruiker tewerkgesteld is, wordt deze laatste
voortaan gelijk gesteld met de werkgever voor wat betreft de naleving van de bepalingen betreffende
de arbeidsduur, de feestdagen, de zondagsrust, moederschapsbescherming en alle andere maatregelen
inzake gezondheid en veiligheid op het werk.
Voor inbreuken op deze beschermingsmaatregelen zal de gebruiker zelf dus voortaan strafrechtelijk
aansprakelijk zijn.
De werkgever moet het recht om over rookvrije ruimten te beschikken waarborgen door het roken te
verbieden in de werkruimten en de ruimtes voor sociale voorzieningen. Hij moet ook derden
informeren en alle elementen verwijderen die kunnen aanzetten tot roken. Onder bepaalde voorwaarden
mag een rookruimte worden ingericht.
De inbreuken op deze bepalingen worden thans bestraft met een sanctie van niveau 3, en met sanctie
niveau 4 wanneer ze gezondheidsschade of een arbeidsongeval tot gevolg hebben.
Het gewijzigde Sociaal Strafwetboek voert tevens bijkomende sancties in op inbreuken betreffende
de verplichtingen van de werkgever inzake de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling (DIMONA).
De bijkomende sancties hebben betrekking zowel op de inbreuken bij de algemene DIMONA voor de
gewone werknemers, als op inbreuken inzake de DIMONA-aangifte voor gelegenheids-werknemers in de
land- en tuinbouwsector en de horecasector.
De inbreuken met betrekking tot de DIMONA-regels worden gesanctioneerd met sancties van niveau 4.
Een nieuwe sanctionering wordt ingevoerd voor de werknemer die “wetens en willens” arbeid
uitoefent wetende dat deze niet aangegeven is geweest. Deze inbreuk wordt bestraft met een sanctie
van niveau 1.
Vanaf 1 mei 2016 wordt in het Sociaal Strafwetboek een nieuwe sanctionering van niveau 2
voorzien voor werkgevers uit de landbouw, tuinbouw, horeca of uitzendsector die
gelegenheidsarbeiders tewerkstellen en zondigen tegen de regels inzake het afleveren en bijhouden
van een gelegenheidsformulier.
Het gelegenheidsformulier is een formele verplichting voor werkgevers die genieten van een
voordelige RSZ-onderwerping bij de tewerkstelling gedurende een aantal dagen per jaar van deze
werknemers.