- Handels - en Economisch Recht
- Pieter Dierckx - Leo Peeters
- aandelenoverdracht , activatransactie , oprichting , private stichting , familielid , certificering
Welke keuze men ook maakt, een bedrijf/onderneming overnemen of overlaten vergt vaak grote investeringen en zware beslissingen.
Uit internationale studies is gebleken dat familiale ondernemingen die geconfronteerd worden met
complexe strategische uitdagingen, zoals de uitbreiding van het productgamma, alsook de noodzaak om
nieuwe financiële investeerders te vinden, sneller geneigd zijn om hun bedrijf te verkopen.
Indien men over de verkoop van een familiebedrijf spreekt, denkt men in de eerste plaats vaak aan
een aandelenverkoop. Hierbij gaat automatisch de volledige onderneming (met inbegrip van alle
activa en passiva) naar de overnemer. Maar soms heeft een kandidaat-overnemer enkel interesse in
delen van het bedrijf of bemoeilijken omstandigheden een volledige overname. Dan ligt de oplossing
in de overdracht van (bepaalde) onderdelen van de onderneming. Beide technieken leiden tot een
zelfde (economisch) resultaat, namelijk de overname van de onderneming, maar vanuit juridisch
oogpunt zal dit resultaat geheel verschillend zijn.
Hierna worden de juridische aspecten verbonden aan beide overnametechnieken beknopt besproken.
Daarnaast zullen eveneens de hieraan verbonden fiscale implicaties bondig worden weergegeven.
In deze hypothese beslissen de individuele aandeelhouders hun aandelen over te dragen. De wet
schrijft in bepaalde gevallen bijzondere formaliteiten voor, bijvoorbeeld het informeren van de
ondernemingsraad.
Bij verwerving van een onderneming door middel van een aandelenoverdracht wordt de gehele
vennootschap met alle rechten en verplichtingen overgenomen. De reeds afgesloten contracten,
inclusief schuldvorderingen, vergunningen, enz., blijven gewoon lopen, tenzij toestemming van de
contractant of de overheid vereist is.
Aangezien de onderneming zelf niet rechtstreeks het voorwerp uitmaakt van de
koop-verkoopovereenkomst, heeft dit verstrekkende gevolgen voor de draagwijdte van de wettelijke
garanties en vrijwaringen. Zo heeft de vrijwaringsverplichting van de verkoper inzake verborgen
gebreken bij een dergelijke overdracht enkel betrekking op de verkochte aandelen en niet op de
onderliggende onderneming. Om die reden dienen de nodige garanties te worden opgenomen in de
verkoopovereenkomst. Werd er niets vermeld in de verkoopsovereenkomst, dan wordt een naderhand
ontdekte minderwaarde in principe niet als een verborgen gebrek beschouwd.
Het risico ligt dus voornamelijk bij de koper, hij neemt immers de onderneming, met inbegrip van de
passiva en latente risico’s, over. De verkoper dient dan ook de nodige garanties te verstrekken.
Hierbij is het door de koper uit te voeren zorgvuldigheidsonderzoek (“due-diligence”) van groot
belang.
Een bijzonder geval van een verwerving van aandelen betreft de “management buy-out” (hierna
“M.B.O.”), d.i. de aankoop van aandelen van de onderneming door haar personeel. Met “personeel
wordt bedoeld: personen die door een arbeidsovereenkomst aan de vennootschap zijn verbonden.
Bestuurders komen dus in principe niet in aanmerking.
Het management beschikt meestal niet over voldoende middelen om de overname te financieren en is
evenmin is staat om zelf de nodige waarborgen te verstrekken aan de bank. In de praktijk gebeurt
een dergelijke M.B.O. dan ook vaak onrechtstreeks via een speciaal voor de overname opgerichte
vennootschap. In dat geval spreekt men van een “Leveraged management buy-out”. Deze
financieringstechniek kan beknopt worden weergegeven als volgt: een bank verstrekt aan de speciaal
voor de overname opgerichte vennootschap (hierna “Newco”) een lening voor de aankoop van de
aandelen van de over te dragen onderneming (hierna “Target”). Newco kan de financieringslasten van
deze lening volledig in mindering brengen van haar fiscale winst. De winst van de Target wordt
afgeleid naar Newco onder de vorm van managementsvergoedingen, tantièmes, dividenden, …, en
bezoldigingen aan bestuurders. Deze afgeleide inkomsten worden door Newco op haar beurt aangewend
om het haar toegestaan krediet af te lossen.
In deze hypothese verkoopt de onderneming (d.i. de raad van bestuur) activabestanddelen aan de
overnemer. Een activatransactie kan onder het gemeen recht worden doorgevoerd, dan wel via een
inbreng. Bij de meest gebruikelijke vorm worden niet de aandelen, maar wel alle of bepaalde activa
door de vennootschap overgedragen. Dit zijn doorgaans investeringsgoederen (merken, patenten, grond
en gebouwen, machines, inrichting, ICT-infrastructuur, rollend materiaal, enz.), voorraden en
cliënteel.
Algemeen kan gesteld worden dat een activatransactie minder complex is dan een aandelentransactie.
De koper neemt in principe de geschiedenis van de onderneming niet mee over. De verkoper kan in
samenspraak met de koper bepalen welke activa en passiva er worden gekocht. Hierbij is een vorm van
“cherry picking” mogelijk, waarbij de koper de meest interessante activa overneemt en de overige
activa en passiva achterlaat in de bestaande onderneming. De uit te voeren due diligence dient dan
enkel betrekking te hebben op de betrokken activa en passiva. De prijs die de overnemer betaalt, is
de som van de waarde van de overgenomen activa plus de goodwill, min het bedrag van de eventueel
overgenomen passiva.
Bij de overdracht van activa dient voor elk vermogensbestanddeel de desbetreffende wetsbepalingen
te worden nageleefd. Zo zijn er onder meer specifieke eisen bij de overdracht van onroerende
goederen (authentieke akte), (bodemattest, alleen in Vlaanderen), schuldvorderingen (kennisgeving
aan de gecedeerde schuldenaar), contracten intuitu personae (niet overdraagbaar tenzij akkoord
medecontractant), milieu- en andere vergunningen (meldingsformulier), octrooien en merken (depot
van geschrift), enz. Schulden behoeven de toestemming van de schuldeisers. De rechten van
werknemers worden geregeld door CAO nr. 32bis van 7 juni 1985.
Bij overdracht van een bedrijfstak (een geheel dat op technisch en organisatorisch gebied een
autonome activiteit uitoefent en op eigen kracht kan werken) of algemeenheid van goederen (het
vermogensgeheel van de vennootschap) worden ook de passiva overgedragen. Om niet voor elk element
in de activa- en passiva de tegenstelbaarheidsregel te moeten naleven, kan men gebruik maken van de
procedure voorzien in het Wetboek van Vennootschappen.
Naast de voormelde juridische implicaties, heeft de keuze tussen een aandelenoverdracht en een
activatransactie ook belangrijke fiscale gevolgen. De aandelenoverdracht is meestal fiscaal
interessanter voor de verkoper, aangezien hij in principe niet belast wordt op de gerealiseerde
meerwaarden (uitzondering: cfr. Di Rupo – maatregelen bij speculatieve meerwaarden).
In tegenstelling tot een aandelenoverdracht waarbij de koper niet-afschrijfbare aandelen verwerft,
zijn de activa bij een activatransactie wel afschrijfbaar. De koper creëert zo een fiscaal
voordeel, zij het gespreid in de tijd. De verkoper zal dit fiscaal voordeel vertaald willen zien in
een hogere prijs vergeleken met een aandelenoverdracht. Terwijl de aandelenoverdracht in normale
omstandigheden niet belastbaar is, is de gerealiseerde meerwaarde op de handelszaak dit wel.
Gespreide taxatie kan, mits voldaan wordt aan de noodzakelijke voorwaarden.
Wanneer het de bedoeling is om de verkopende vennootschap na de transactie te liquideren, dan moet
eveneens rekening gehouden worden met de liquidatiebonus.
Stel dat de heer Fransen een flink uit de kluiten gewassen KMO heeft met 110 werknemers in
diverse landen. De heer Fransen heeft vier kinderen, waarvan enkel zijn dochter Marleen in het
bedrijf werkt. De overige kinderen hebben heel andere interesses. De heer Fransen wil vermijden dat
zijn levenswerk moet worden verkocht na zijn dood, maar wil zijn vier kinderen gelijk behandelen.
Bij leven staat de heer Fransen liefst geen macht af. Hij heeft immers het bedrijf zelf uit de
grond gestampt.
De private stichting heeft als certificeringsvehikel nieuwe perspectieven geopend op het vlak
van vermogensbeheer en opvolging. Deze juridische entiteit laat toe de zeggenschap te concentreren
in hoofde van één orgaan (de raad van bestuur).
Certificering betreft de techniek waarbij de aandelen van de vennootschap worden overgedragen aan
de stichting, die certificaten in ruil geeft. Door de certificering wordt de stichting juridische
eigenaar van de aandelen, terwijl de overdrager certificaathouder wordt. Dit geeft deze laatste het
recht op de “economisch” eigendom. De stichting beheert aldus de participatie en oefent de
stemrechten uit over de aandelen. De certificaathouder heeft het recht op alle opbrengsten
(dividenden en meerwaarden).
De oprichting van een private stichting en de certificering van de aandelen van het familiebedrijf
kunnen de heer Fransen van heel wat zorgen verlossen. De heer Fransen zetelt zelf in het bestuur
van de stichting, zodat hij bij leven alleen beslist. Na zijn overlijden bepalen de statuten van de
stichting dat zijn dochter Marleen de zeggenschap verkrijgt. Via allerlei controlemechanismen op
het niveau van de stichting kunnen de andere kinderen ook betrokken worden bij het beheer.
Ondertussen bepaalt het testament van de heer Fransen dat elk van zijn kinderen een gelijk deel van
de certificaten zal krijgen, of schenkt hij deze bij leven. Met de stichting wordt dus zowel de
continuïteit van het bedrijf als de gelijkheid van de erfgenamen gevrijwaard.
Private stichtingen ontsnappen in principe aan de successierechten, de certificaathouders
daarentegen niet. In plaats daarvan wordt op het vermogen vanaf 25.000 euro enkel een jaarlijkse
belasting van 0,17% geheven.
De belangrijkste heffing is de indirecte belasting. Op schenkingen en de inbreng om niet (d.w.z.
inbreng zonder tegenprestatie) van roerende en onroerende goederen zijn in principe 7%
registratierechten verschuldigd. Dat percentage geldt in heel België, maar om in Wallonië van dat
voordelige tarief te kunnen genieten, moet het bewijs worden geleverd dat de private stichting een
‘maatschappelijk karakter’ heeft. Voor giften boven 100.000 euro is een goedkeuring vereist.