- Arbeidsrecht en Sociale Zekerheidsrecht
- Leila Mstoian - Marcel Houben
- loonplafonds , loongrenzen
De loonplafonds worden jaarlijks, vanaf 1 januari, aangepast aan de evolutie van de lonen, zoals deze bepaald zijn in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten voor de particuliere sector.
Vanaf 1 januari 2018 worden de twee loonplafonds, die in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten worden gehanteerd, als volgt aangepast:
Deze loongrenzen zijn relevant voor het concurrentiebeding, het scholingsbeding en het arbitragebeding.
Voor de handelsvertegenwoordigers is een concurrentiebeding enkel geldig indien het jaarloon hoger is dan € 34.180.
Voor de andere categorieën van werknemers geldt het volgende:
Een scholingsbeding is een clausule waarbij werknemers die een opleiding volgen op kosten van hun werkgever, zich ertoe verbinden om een deel van deze opleidingskosten terug te betalen indien zij hun onderneming voor een afgesproken tijdstip verlaten.
Een scholingsbeding is maar geldig van zodra het bruto jaarloon hoger is dan € 34.180.
Dit is een clausule waarbij werknemer en werkgever er zich toe verbinden om eventuele
toekomstige geschillen aan een scheidsrechter voor te leggen.
Dit beding is slechts geldig voor de werknemers die aan volgende cumulatieve voorwaarden voldoen :
* * *
De twee loongrenzen, zoals toepasselijk op 31 december 2013 (namelijk respectievelijk € 32.254
en € 64.508), blijven relevant voor de vaststelling van de opzeggingstermijnen van de bedienden,
die op 31 december 2013 in dienst waren van hun huidige werkgever, met name voor de vaststelling
van de duur van de opzeggingstermijn op basis van de anciënniteit verworven op 31 december 2013.
Sedert de wet betreffende het eenheidsstatuut werklieden / bedienden, is de totale duur van de opzeggingstermijn samengesteld uit twee delen, m.n. een eerste deel vastgesteld op basis van de anciënniteit verworven op 31 december 2013 en een tweede deel vastgesteld op basis van de anciënniteit verworven vanaf 1 januari 2014 tot op datum van betekening van de opzeggingstermijn (of datum van onmiddellijke beëindiging).??
Voor het eerste gedeelte van de opzeggingstermijn wordt, behoudens de anciënniteit verworven op 31 december 2013, eveneens als volgt rekening gehouden met de jaarlijkse bezoldiging: