- Lynn Pype - Griet Verfaillie
- inbreuk in verband met persoonsgegevens , meldingsplicht , EU , privacy beleid
Deze meldingsplicht wordt voorzien door de verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016
betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van
persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (hierna "algemene
verordening gegevensbescherming").
Tenzij de Belgische wetgever de meldingsplicht vroeger activeert, zal deze in België in principe
van kracht zijn vanaf de inwerkingtreding van de verordening gegevensbescherming, namelijk op 25
mei 2018.
Inbreuken die aanleiding kunnen geven tot de meldingsplicht, kunnen van uiteenlopende aard zijn.
Hacking van buitenaf is het bekendste voorbeeld maar ook het verlies van een USB-stick of een
laptop waarop persoonsgegevens opgeslagen zijn, kan hieronder vallen.
In Nederland was deze meldingsplicht reeds ingevoerd op 1 januari 2016. Tot op heden werd in
Nederland slechts een beperkt aantal meldingen genoteerd. Dit is hoogstwaarschijnlijk niet te
wijten aan het feit dat de bedrijven in Nederland zelden worden geconfronteerd met een data lek,
maar zal wellicht meer te wijten zijn aan het feit dat als er een lek is, dit wordt stilgehouden
uit schrik voor imagoverlies en/of pecuniaire gevolgen.
Nochtans zijn de kwalijke gevolgen groter als er niet gemeld wordt.
Dit geldt niet alleen voor de gedupeerde betrokkene die niet weet dat zijn paswoord, e-mail of
andere gegevens over het net gelekt zijn en dus geen maatregelen kan nemen om de schade te beperken
of tegen te houden, maar ook voor het bedrijf dat zich mogelijk zal geconfronteerd zien met
strengere sancties van de privacy commissie, net omwille van dat stilhouden.
Artikel 33 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming bepaalt dat indien er een inbreuk in
verband met persoonsgegevens heeft plaatsgevonden, de verwerkingsverantwoordelijke deze inbreuk
moet melden aan de toezichthoudende overheid (de privacy commissie), zonder onredelijke vertraging
en indien mogelijk binnen de 72 uur nadat hij er kennis van genomen heeft.
In het geval dat de melding niet binnen de 72 uur plaatsvindt, dan dient de reden voor de
vertraging vermeld te worden.
De inbreuk hoeft niet gemeld te worden indien het niet waarschijnlijk is dat er een risico bestaat
voor de rechten en de vrijheden van de natuurlijke personen. De verantwoordelijkheid voor deze
analyse ligt bij het verwerkende bedrijf zelf en dit is niet altijd makkelijk om te bepalen.
Ongetwijfeld zal de privacy commissie hieromtrent nog extra duidelijkheid of richtlijnen
verschaffen om te bedrijven ter hulp te komen.
De inbreuk hoeft niet gemeld te worden indien het niet waarschijnlijk is dat er een risico bestaat voor de rechten en de vrijheden van de natuurlijke personen
Als er moet gemeld worden, dan verplicht de Algemene Verordening Gegevensbescherming dat de volgende informatie wordt meegedeeld:
De algemene verordening gegevensbescherming laat toe dat, indien het niet mogelijk is om alle
informatie gelijktijdig te verstrekken, de informatie ook in stappen mag worden verstrekt, opnieuw
zonder onredelijke vertraging.
Bovendien dient de verwerkingsverantwoordelijke alle inbreuken te documenteren, met inbegrip van de
feiten omtrent de inbreuken, de gevolgen ervan en de genomen corrigerende maatregelen. Deze
documentatie stelt de privacy commissie in staat om de naleving van de meldingsverplichting te
controleren.
Naast de meldingsplicht aan de privacy commissie, rust er op de verantwoordelijke voor de
gegevensverwerking in bepaalde gevallen ook een verplichting om de inbreuk mee te delen aan de
betrokken personen. Deze verplichting bestaat wanneer de inbreuk een hoog risico inhoudt voor de
rechten en de vrijheden van deze personen. Opnieuw is het uitkijken naar bijkomende richtlijnen
die moeten helpen een eventueel hoog risico in te schatten.
De mededeling moet een omschrijving van de aard van de inbreuk bevatten in duidelijke en eenvoudige
taal. Daarnaast moeten ook de contactgegevens van de functionaris voor gegevensbescherming (DPO)
van de verantwoordelijke van de gegevensverwerking, of een ander contactpunt, de gevolgen van de
inbreuk en de genomen maatregelen meegedeeld te worden.
Deze mededeling is echter in een aantal gevallen niet vereist:
Indien deze bepalingen niet worden nageleefd, kan dit aanleiding geven tot aanzienlijke boetes.
Deze boetes kunnen oplopen tot 10.000.000 euro of voor een onderneming tot 2% van de totale
wereldwijde jaaromzet in het voorgaande jaar indien dit cijfer hoger is.
De omvang van de boetes mag evenwel niet onmiddellijk afschrikken. Zoals herhaaldelijk mondeling
toegelicht door de privacy commissie is het niet de bedoeling om onmiddellijk streng bestraffend op
te treden, maar om eerst te sensibiliseren, voor te lichten, te verwittigen en te begeleiden.
De privacy commissie zal eerst proberen te sensibiliseren, voor te lichten, te verwittigen en te begeleiden
Bij de beoordeling van de sanctie zijn uiteraard ook de aard, de ernst en de duur van de inbreuk van belang. Daarbij zal rekening gehouden worden met eventuele opzettelijkheid of nalatigheid, met de maatregelen die genomen zijn om de schade te beperken van de betrokkene, met eerdere relevante inbreuken en met de mate waarin met de privacy commissie wordt samengewerkt om de inbreuk te verhelpen ...
Om zo adequaat mogelijk te kunnen reageren in het geval van een data lek, is het aangewezen dat
er proactief een beleid of draaiboek wordt opgesteld waarin de stappen worden beschreven die in
dergelijke situaties moeten worden gevolgd.
De privacy commissie moet in principe binnen de 72u moet geïnformeerd worden van de maatregelen die
genomen zijn om de inbreuk te verhelpen. Een goede voorbereiding en een duidelijk privacy beleid
kunnen helpen om gepast te antwoorden op een potentieel data lek.