- Vennootschapsrecht en M&A
- Pieter Dierckx - Leo Peeters
- vzw , handelsvennootschap , participatie in een handelsvennootschap , doel van de vzw , controleparticipatie , minderheidsparticipatie , winstuitkering , winstuitkeringsverbod
Hoewel er enige terughoudendheid bestaat ten aanzien van het houden van een participatie in een handelsvennootschap door een VZW, is dit op heden mogelijk in de mate dat er bepaalde vuistregels worden nageleefd.
1. Een VZW kan enkel aandelen bezitten in een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De VZW kan geen aandeelhouder zijn van een vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid, aangezien zij dan de hoedanigheid van handelaar zou verwerven wat fundamenteel in strijd is met het statuut van een VZW.
2. De statuten van de VZW moeten de participatie in een han-delsvennootschap mogelijk maken.
3. Enkel het bevoegde orgaan binnen de VZW kan een beslissing nemen over het al dan niet
verwerven, houden en afstoten van een dergelijke participatie.
Vermelden de statuten hierover niets, dan komt de bevoegdheid toe aan de raad van bestuur. In
functie van de gewichtigheid van de participatie, kan overleg met de algemene vergadering
aangewezen zijn.
4. De participatie in een handelsvennootschap moet gesitueerd kunnen worden in de realisatie
van het doel van de VZW.
De eventuele uitkeringen die worden ontvangen uit hoofde van deze participatie (bijvoorbeeld
dividenden) moet binnen de VZW blijven en aangewend worden ter verwezenlijking van haar statutaire
doel. Louter speculatieve participaties zijn niet toegelaten. Als de VZW winst maakt en deze
verdeelt onder haar leden, dan kan zij gekwalificeerd worden als een maatschap, waardoor de leden
hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de VZW, zelfs bij uittrede (tot 5 jaar).
5. Een delicater punt is de vraag of een VZW een meerder-heidsparticipatie kan nemen in een
handelsvennootschap.
Indien men geen risico wenst te lopen, neemt men best genoegen met een minderheidsparticipatie.
Wanneer een VZW een controleparticipatie heeft, die volkomen in lijn ligt met de statutaire
activiteit van de VZW, dan zien we hiervoor geen fundamentele bezwaren. Het is niet omdat een VZW
het beleid van een vennootschap in handen heeft via een controleparticipatie, dat het daarom daden
stelt buiten haar doelomschrijving. Het is en blijft de vennootschap waarin de VZW een
controleparticipatie heeft die handelsactiviteiten ontplooit.
6. Het is moeilijk te verantwoorden dat een VZW het overgrote deel van zijn patrimonium investeert in één of meerdere participaties in vennootschappen. Een handelsvennootschap kan failliet gaan en dit zou in de gegeven omstandigheden fataal kunnen zijn voor de VZW in kwestie.
In december 2016 stelde Minister van Justitie Geens zijn ambitieuze hervormingen voor in “De sprong naar het recht van morgen”. Doel is een modernisering van alle basiswetboeken in het Belgische recht. Ook het rechtspersonenrecht, de vennootschappen en de verenigingen horen daartoe.
Wat zijn de krachtlijnen van de hervorming tot dusver?
Deze hervorming heeft als basisprincipe om, naast een vereenvoudiging in het aantal
vennootschapsvormen, de verschillende types rechtspersonen scherp te stellen.
Volgende wijzigingen worden voorgesteld:
1. Winstuitkering wordt het onderscheidende criterium tussen vennootschappen en verenigingen.
Het principe ‘geen winstoogmerk’ verdwijnt en ‘geen winstuitkering’ komt in de plaats als het
nieuwe, enige onderscheid tussen vereniging en vennootschap.
Aan dit winstuitkeringsverbod is ondertussen vanuit het verenigingsleven en de
social-profitorganisaties een modaliteit toegevoegd. Winst uitkeren aan leden of derden – of die nu
financieel of materieel is, direct of indirect – zal verboden zijn, tenzij de leden of derden deel
uitmaken van de begunstigden van het belangeloos doel van de VZW. Deze toevoeging werd aanvaard
door de Minister.
2. Het verenigingsrecht wordt vrijgemaakt.
Economische activiteiten voor verenigingen worden onbeperkt toegelaten, doch ten dienste van
bepaalde belangeloze doelen (zie punt 3 hieronder). De beperking tot economisch bijkomstige
activiteiten verdwijnt.
3. Naast het winstuitkeringsverbod wordt een tweede, positief criterium aan de definitie van een VZW toegevoegd: elke VZW moet één of meerdere gedefinieerde “belangeloze” doelen hebben.
4. Verenigingen zullen onder het faillissementsrecht vallen, mits bepaalde aanpassingen. Ze zullen dus ook bescherming kunnen zoeken tegen hun schuldeisers.
De hervorming is nog in een voorbereidende fase; er zijn dus nog geen finale teksten.
Op basis van de documenten die nu voorliggen, zal een VZW ook in de toekomst participaties kunnen
houden in een handelsvennootschap.
De vuistregels vermeld onder 1 en 2 vallen weg, onder voorbehoud van vuistregel 4. Vuistregel 3
blijft onverkort van toepassing.
Vuistregel 4 moet dan gelezen worden in de zin dat een participatie in een handelsvennootschap ten
dienste moet staan van een belangeloos doel, zoals gedefinieerd in de statuten van de VZW in
kwestie. De eventuele uitkeringen die worden ontvangen uit hoofde van deze participatie
(bijvoorbeeld dividenden) moet binnen de VZW blijven en aangewend worden ter verwezenlijking van
haar belangeloze doelen, tenzij deze ‘winst’ wordt uitgekeerd aan leden of derden, voor zover dit
past in het kader van het belangeloos doel van de VZW.
Hetzelfde geldt voor vuistregel 5.
Doordat VZW’s net zoals de vennootschappen onder het faillissementsrecht zullen vallen, verwordt
vuistregel 6 een algemene vuistregel die toepasselijk is op eenieder (natuurlijke persoon, dan wel
rechtspersoon (vennootschap en/of vereniging)).
We houden u hierover op de hoogte.