News
Op 28 november 2013 hebben het Europees Parlement en de Europese Commissie een voorstel van
richtlijn uitgevaardigd betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en
bedrijfsinformatie tegen het onrechtmatig verkrijgen en openbaar maken daarvan.
Het gaat hier om informatie die niet altijd voor het formele beschermingssysteem via intellectuele
rechten vatbaar is en daardoor tot op heden zeer moeilijk te beschermen is.
De Commissie onderlijnt dat (grensoverschrijdende) samenwerking tussen bedrijven en/of
universiteiten leidt tot de verzameling van waardevolle informatie en de ontwikkeling van nieuwe
kennis die op zich niet steeds beschermd kan worden door een bepaald intellectueel eigendomsrecht.
Niettemin is deze kennis belangrijk voor het concurrentievermogen van bedrijven. Het is dus
uiterst cruciaal dat deze informatie geheim wordt gehouden.

Hieronder
vallen bijvoorbeeld handelsinformatie, bedrijfsmodellen, marktonderzoek en bedrijfsprocessen. Het
is evident dat van zodra zulke informatie openbaar wordt gemaakt, de waarde ervan verloren gaat.
Deze bedrijfsgeheimen zijn volgens de Commissie dan ook een drijvende kracht achter de huidige
kenniseconomie.
Met de voorgestelde richtlijn, die geheime knowhow en bedrijfsinformatie beoogt te beschermen,
tracht de Commissie een gunstig innovatieklimaat te creëren binnen de Unie, wat bedrijven moet
aanzetten om meer te investeren in onderzoek en ontwikkeling.
In België bestaat er reeds regelgeving omtrent de openbaarmaking of onrechtmatige verkrijging van
bedrijfsgeheimen. Inbreuken op deze regelgeving worden op strafrechtelijk vlak beteugeld, en kunnen
beschouwd worden als een vorm van oneerlijke handelspraktijken.
De richtlijn beoogt nieuwe procedures, die de houder van een bedrijfsgeheim in staat moet stellen
om, adequater dan voorheen, inbreuken aan te pakken.
Op grond van de richtlijn zullen houders van bedrijfsgeheimen immers het recht hebben om te
verzoeken om maatregelen ter voorkoming van of om schadeloosstelling te verkrijgen voor het
onrechtmatig verkrijgen, openbaar maken of gebruiken van een bedrijfsgeheim. Deze verkrijging zal
als onrechtmatig beschouwd worden wanneer de verkrijging opzettelijk of met grove nalatigheid
gebeurde, o.a. door middel van diefstal, omkoping, bedrog, dan wel door inbreuk of aansporing tot
inbreuk op vertrouwelijkheidsovereenkomsten, oneerlijke handelspraktijken.
Het voorstel tot richtlijn verduidelijkt verder dat het tevens mogelijk is/blijft om
bedrijfsgeheimen rechtmatig te verkrijgen. Hierbij wordt gewezen naar de onafhankelijke ontdekking,
of observatie, onderzoek, demontage of testen van een product dat beschikbaar is voor het publiek,
of door middel van eerlijke handelspraktijken. De Commissie moedigt dus enerzijds bedrijven aan om
dezelfde of gelijksoortige zaken te ontwikkelen, en zal anderzijds fraude of bedrog onverbiddelijk
sanctioneren.
De houder van een bedrijfsgeheim zal bovendien geen recht hebben om actie te ondernemen wanneer
het verkrijgen of het gebruik van het bedrijfsgeheim plaatsvond in het kader van de rechtmatige
uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie, of om wangedrag, foute of
illegale activiteiten van de houder te onthullen. In dit geval is het wel vereist dat de
verkrijging van het bedrijfsgeheim nodig was voor een dergelijke onthulling en dat de verweerder
handelde in het algemeen belang.
Daarnaast heeft de richtlijn een specifieke bepaling ingevoerd die kadert in de leer van
procesrechtsmisbruik. Meer bepaald, wanneer de rechterlijke instanties zouden vaststellen dat een
klacht betreffende onrechtmatige verkrijging of openbaarmaking van een bedrijfsgeheim kennelijk
ongegrond is, en dat deze procedure te kwader trouw werd ingeleid om de toegang tot de markt van de
verweerder te vertragen of beperken of om de verweerder te intimideren, dan kan de eiser hiervoor
gesanctioneerd worden.
De schadevergoeding zal in verhouding staan met de werkelijk geleden schade, waarbij rekening
gehouden wordt met alle passende factoren, zoals de negatieve economische gevolgen, of morele
schade. Daarnaast zal de rechtbank de schadevergoeding kunnen vaststellen als een forfaitair bedrag
op basis van royalty’s of vergoedingen dat verschuldigd zou zijn geweest indien de inbreukmaker
toestemming had gevraagd om het desbetreffende bedrijfsgeheim te gebruiken. De concrete berekening
van deze vorm van schadevergoeding zal wellicht geen evidentie zijn.
Ondertussen is dit voorstel overgemaakt aan het Europees Parlement, waar het al dan niet zal
aangenomen worden. Indien dit voorstel de stemming in het Parlement overleeft, zal het in nationale
wetgeving worden omgezet, waarna de houders van bedrijfsgeheimen nieuwe mogelijkheden zullen hebben
om inbreuken aan te pakken.