News
Vanaf 16 februari 2023 geldt in ons land een wetgeving ter bescherming van klokkenluiders.
De wet tot omzetting van de Europese klokkenluidersrichtlijn is onlangs gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Deze wetgeving heeft tot doel mensen te beschermen die schendingen van EU- of nationaal recht melden die binnen een particuliere entiteit zijn vastgesteld.
De wet blijft dicht bij de EU-klokkenluidersrichtlijn, en heeft tot doel de toepassing van de EU-regels, en nu ook van de Belgische wetgeving, op een aantal specifieke gebieden te verbeteren en doeltreffender te maken door klokkenluiders te beschermen.
Personen die voor een organisatie werken of met een dergelijke organisatie in contact staan in het kader van hun werkgerelateerde activiteiten, zijn vaak als eerste op de hoogte van dreigingen of schade voor het algemeen belang die zich in die context voordoen. Door inbreuken op het Unierecht die schadelijk zijn voor het algemeen belang te melden, handelen dergelijke personen als "klokkenluiders", en spelen zij daarbij een sleutelrol bij het onthullen en voorkomen van dergelijke inbreuken, en bij het beschermen van het maatschappelijk welzijn. Maar vaak doen potentiële klokkenluiders van dergelijke inbreuken geen melding omdat ze bevreesd zijn voor represailles.
1. In welke gebieden is de bescherming van toepassing?
De EU-klokkenluidersrichtlijn heeft tot doel de toepassing van de EU-regels in een aantal specifieke domeinen te verbeteren en doeltreffender te maken.
De omzettingswet bepaalt gemeenschappelijke minimumnormen voor de bescherming van klokkenluiders die inbreuken melden op de volgende gebieden: overheidsopdrachten, financiële diensten, producten en markten, voorkoming van witwassen van geld en terrorismefinanciering, productveiligheid en productconformiteit, veiligheid van het vervoer, bescherming van het milieu, stralingsbescherming en nucleaire veiligheid, veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, volksgezondheid, consumentenbescherming, bescherming van persoonlijke levenssfeer, beveiliging van netwerk- en informatiesystemen, bestrijding van belastingfraude en sociale fraude.
Daarnaast voorziet de wet ook in bescherming als er inbreuken zijn waardoor de financiële belangen van de Unie geschaad worden. Er is eveneens bescherming bij inbreuken die verband houden met de interne markt met inbegrip van inbreuken op Unieregels inzake mededinging en staatssteun.
2. Voor welke personen geldt deze bescherming?
Het betreft hier een doelgerichte bescherming die alleen geldt voor melders - werkzaam in de particuliere sector - die informatie over inbreuken hebben verkregen in een werkgerelateerde context. Belangrijk is dus dat de informatie bekomen is door een persoon die een professionele relatie met het bedrijf in kwestie heeft.
Dit geldt voornamelijk voor werknemers (met inbegrip van ambtenaren), zelfstandigen, aandeelhouders, leden van het bestuurlijk, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een onderneming, vrijwilligers en stagiairs, personen die werken onder toezicht en leiding van aannemers, onderaannemers en leveranciers.
Het heeft daarbij geen belang of de arbeidsverhouding al dan niet is beëindigd of nog niet is aangevangen sinds de melding. In het laatste geval moet de informatie over de bekendgemaakte inbreuk zijn verkregen in het kader van de wervings- of precontractuele fase.
Daarnaast geldt de bescherming ook voor een facilitator (persoon die de melder bijstaat in het meldingsproces en wiens bijstand vertrouwelijk moet zijn), derden die met de klokkenluiders verbonden zijn en het risico lopen op represailles (zoals collega's of familieleden), en voor juridische entiteiten die eigendom zijn van de melders, waarvoor de melders werken of waarmee zij beroepshalve verbonden zijn.
De auteurs van meldingen betreffende inbreuken in verband met financiële diensten, producten en markten, schendingen in verband met de voorkoming van het witwassen van geld en terrorismefinanciering hoeven niet aan te tonen dat zij de informatie beroepsmatig hebben verkregen om bescherming te rechtvaardigen.
Ten slotte vallen de volgende personen niet onder de bescherming van deze wet:
- personen die tegen beloning of vergoeding inbreuken melden aan handhavingsinstanties op voorwaarde dat zij op basis van hun geïnformeerde toestemming vermeld zijn als informant of als dusdanig zijn geregistreerd in databanken die worden beheerd door de autoriteiten die op nationaal niveau aangewezen zijn, en
- personen die een waarschuwing of openbaarmaking doen op grond van een verplichting die voortvloeit uit een van de sectorale handelingen van de Unie.
3. Welke zijn de kanalen die kunnen dienen voor een melding?
De wet onderscheidt 3 meldingskanalen.
Een melding is elke mondelinge of schriftelijke mededeling van informatie over inbreuken.
De wet voorziet de volgende meldingskanalen:
3.1 Een intern meldingskanaal dat moet opgericht worden binnen de onderneming
Interne melding is de mondelinge of schriftelijke mededeling binnen een juridische entiteit in de private sector van informatie over inbreuken.
Ondernemingen met ten minste 50 werknemers moeten een intern meldingskanaal opzetten dat meldingen kan ontvangen en verwerken alsook de procedures voor interne melding en opvolging. Dit houdt in dat de bedrijfsleiding wordt gewaarschuwd voor een inbreuk binnen het bedrijf.
Bedrijven met 250 of meer werknemers moeten anonieme meldingen kunnen behandelen, terwijl bedrijven met 50 tot 249 werknemers geen anonieme meldingen hoeven te behandelen.
Het beheer van dit interne meldingskanaal kan worden uitbesteed en in ieder geval moet de uitvoering van het meldingskanaal onderwerp zijn van overleg met de sociale partners.
Kleine bedrijven (met minder dan 50 werknemers) zijn vrijgesteld van deze verplichting, behalve bedrijven in de financiële sector.
3.2 Extern meldingskanaal
Externe melding is de mondelinge of schriftelijke mededeling van informatie over inbreuken aan de federale coördinator of aan de bevoegde autoriteiten.
Ongeacht de omvang van de onderneming is dit voor de klokkenluider een rechtstreeks meldingskanaal aan de bevoegde autoriteiten die belast zijn met het toezicht op de wetgeving op het gebied waarbinnen de inbreuk is gepleegd.
De federale ombudsman zal verantwoordelijk zijn voor het onderzoek of externe meldingen in overeenstemming met de wet zijn gedaan en zal de melding doorverwijzen naar de bevoegde autoriteiten.
Er is geen verplichting om de inbreuk eerst intern te melden alvorens een externe melding te doen.
3.3 Openbaarmaking
Openbaarmaking is het publiek toegankelijk maken van informatie over inbreuken.
Bescherming voor deze vorm van melding is alleen mogelijk indien:
- de klokkenluider eerst een interne en externe melding heeft gedaan waaraan geen gevolg is gegeven en
- de klokkenluider redenen heeft om aan te nemen dat:
- de inbreuk een dreigend of duidelijk gevaar voor het openbaar belang kan vormen, of
- er in geval van externe melding een risico op represailles bestaat of dat het niet waarschijnlijk is dat de inbreuk doeltreffend wordt verholpen omwille van de bijzondere omstandigheden van de zaak.
Men denkt hierbij aan de mogelijkheid dat bewijsmateriaal wordt achtergehouden of eenvoudigweg vernietigd, of dat de autoriteit samenspant met de inbreukpleger of bij de inbreuk betrokken is.
4. Hoe wordt de melder beschermd?
De bescherming geldt voor elke melder (zie punt 2) die een geldige melding doet.
Een geldige melder is iemand die:
- gegronde redenen had om aan te nemen dat de gemelde informatie over inbreuken op het moment van de melding juist was en dat de informatie binnen het toepassingsgebied van de wet viel. Dit criterium wordt beoordeeld ten opzichte van een persoon in een vergelijkbare situatie en met vergelijkbare kennis; en
- een interne of een externe melding deed, of informatie openbaar heeft gemaakt zoals bepaald (zie hierboven in punt 3).
De melder verliest het voordeel van de bescherming niet wanneer hij te goeder trouw een melding doet die achteraf onjuist of ongegrond bevonden wordt.
Deze bescherming verbiedt elke represaille tegen de auteur. Elke ongunstige behandeling geeft het slachtoffer recht op een specifieke schadevergoeding van minimaal 18 en maximaal 26 weken loon. Deze vergoeding kan niet worden gecumuleerd met een vergoeding voor kennelijk onredelijk ontslag.
Een klokkenluider in de sector financiële diensten, producten en markten die represailles ondervindt, kan een vergoeding eisen in de vorm van een forfaitair bedrag van 6 maanden brutoloon of het werkelijk geleden verlies. In deze sectoren kan de klokkenluider ook verzoeken om herstel of eerbiediging van zijn of haar arbeidsvoorwaarden.
Bovendien zullen vergeldingsmaatregelen worden bestraft op basis van nieuwe sociale strafrechtelijke sancties van niveau 4 (d.w.z. gevangenisstraf en/of boete).
Ook klokkenluiders die misbruik maken van het systeem worden strafrechtelijk gesanctioneerd.
In het kader van gerechtelijke procedures zal het Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de mensenrechten verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van informatie, juridische en financiële bijstand alsmede technische, psychologische, media- en sociale ondersteuning.
5. Besluit
De nieuwe wetgeving ter bescherming van klokkenluiders is bedoeld om het aantal meldingen en de opsporing van inbreuken op EU- of nationale wetgeving te vergroten.
De wet treedt op 16 februari 2023 voor:
- ondernemingen met meer dan 250 werknemers en
- ondernemingen uit de financiële sector die onder het toepassingsgebied vallen van bepalingen op het gebied van financiële diensten, producten en markten en/of witwassing en terrorismefinanciering, ongeacht het aantal werknemers.
Dit betekent dus dat elke onderneming met meer dan 250 werknemers vanaf 16 februari 2023 binnen de onderneming een intern meldingskanaal moet oprichten.
Private ondernemingen met 50 tot 249 werknemers krijgen tot 17 december 2023 de tijd om interne meldingskanalen op te zetten, behalve voor ondernemingen uit de financiële sector waarvoor dit al geldt vanaf 16 februari 2023.