- Lynn Pype - Griet Verfaillie
- Delfi , Estland , nieuwsportaal , internet , vrije meningsuiting , E-Commerce richtlijn , website , reacties , illegale berichten , Internet Service Provider , safe harbour , “meld misbruik” knop , disclaimer,
Op 16 juni 2015 heeft de Grote Kamer van het Europees Hof van de Rechten van de Mens een definitieve uitspraak geveld in de zaak Delfi tegen Estland. Dit arrest bevestigt de eerder beslissing van het Hof van 10 oktober 2013 en oordeelt dat het gerechtvaardigd is dat online nieuwsplatforms aansprakelijk kunnen gehouden worden voor de reacties die de lezers achterlaten op de hun website.
De feiten die aan de oorsprong liggen van deze beslissing gaan als volgt. Delfi, een online
nieuwsportaal dat dagelijks tot 330 artikels publiceert, voorziet de mogelijkheid voor haar
gebruikers om hierop commentaar te leveren.
Deze mogelijkheid wordt ook door verschillende online kranten aangeboden, waar net zoals bij Delfi
moet vastgesteld worden dat de meeste mensen onder een pseudoniem commentariëren.
Bovendien wordt door Delfi duidelijk gemaakt dat de reacties van gebruikers niet de mening van
Delfi weerspiegelen, en bestaat de mogelijkheid om misbruik te signaleren.
Op 24
januari 2006 werd er een artikel gepubliceerd, getiteld “SLK vernietigt geplande ijsweg”. Ijswegen
in Estland zijn publieke wegen die enkel open zijn in de winter en die zich vormen over de bevroren
zee tussen het Estse vasteland en verschillende eilanden. SLK is een Estse ferrymaatschappij die
verantwoordelijk is voor de overzet tussen het vasteland en de eilanden. Dit artikel heeft ongeveer
185 reacties teweeg gebracht, waarvan 20 boodschappen persoonlijke dreigementen en agressief
taalgebruik bevatten aan het adres van de belangrijkste aandeelhouder van de ferrymaatschappij.
Hierop heeft deze aandeelhouder bij een nationale rechtbank in Estland gevorderd dat Delfi de
reacties zou verwijderen, en dat zij hem een schadevergoeding van 32.000 euro zou uitbetalen.
Na een procedurestrijd in Estland werd Delfi uiteindelijk aansprakelijk gehouden voor deze reacties
en werd zij veroordeeld tot een schadevergoeding van 320 euro, wegens de schending van de
persoonlijkheidsrechten van de persoon in kwestie.
Delfi trok vervolgens naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, aangezien zij van oordeel
was dat deze beslissing een inbreuk uitmaakt op artikel 10 van het Europees Verdrag van de Rechten
van de Mens (EVRM), dat het recht op vrijheid van meningsuiting garandeert. Bovendien argumenteerde
Delfi dat zij als een tussenpersoon beschouwd moest worden in de zin van de E-Commerce richtlijn,
waardoor er geen algemene monitoringplicht op haar rust en waardoor zij niet aansprakelijk kan
gehouden worden indien zij de illegale berichten onmiddellijk verwijdert.
De haatdragende en beledigende inhoud van de reacties op de website van Delfi stonden niet ter
discussie. Het Hof diende zich te buigen over de vraag of de veroordeling van Delfi een inbreuk
betekent op artikel 10 EVRM.
Hierbij moet onmiddellijk opgemerkt worden dat artikel 10 EVRM geen absoluut recht is. De tweede
paragraaf geeft mogelijkheid om het recht van vrijheid van meningsuiting in te perken in zover bij
wet voorzien is en noodzakelijk is in een democratische samenleving.
In haar beoordeling erkent het Europees Hof van de Rechten van de Mens de tweestrijd die het
internet belichaamt. Enerzijds biedt het internet een onevenaarbaar platform, waarop vrijheid van
meningsuiting volledig tot uiting kan komen, terwijl dit tezelfdertijd een deur opent voor een
snelle verspreiding van haatdragende boodschappen en van aanzetting tot haat en geweld.
Volgens het Hof betreft dit dus een zaak waarin beoordeeld moet worden tot waar de
verantwoordelijkheden en verplichtingen van Internet nieuwsportalen reiken. Deze bieden immers voor
economische redenen een platform aan waarop gebruikers commentaar kunnen geven op eerder
gepubliceerde artikels. Het Hof hecht bijgevolg belang aan het feit dat het aantal reacties op een
artikel, een stijging betekent in advertentieopbrengsten.
Gelet op het feit dat Delfi haar bezoekers uitnodigt om commentaar te geven op artikels, is er dus
een bepaalde voorzienbaarheid dat reacties negatieve gevolgen kunnen hebben. Hoewel Delfi
verschillende maatregelen had genomen om haatdragende reacties te beperken (filtermechanisme, de
mogelijkheid om misbruik te rapporteren) bleek dit niet voldoende te zijn.
Ondanks het verweer van Delfi, aanvaardde het Hof dat Delfi geen beroep kan doen op de E-Commerce
richtlijn, en dat zij dus niet dezelfde bescherming geniet als Internet Service Providers. Op grond
van deze richtlijn kan een Internet Service Provider niet aansprakelijk gehouden worden wanneer zij
louter functioneert als doorgeefluik van informatie, wanneer zij de informatie bewaart, of wanneer
zij hosting diensten aanbiedt, zonder dat zij hierin een actieve rol heeft of enige invloed
uitoefent op de informatie die door haar netwerk stroomt. Dit zijn de zogenaamde safe harbour
bepalingen van de E-Commerce richtlijn. Een bijkomende voorwaarde is dat zij geen kennis mag hebben
van de illegale inhoud van de informatie, en dat zij de informatie prompt moet verwijderen wanneer
zij kennis krijgt van de illegale context van de informatie.
De vraag of een online dienstverlener als Internet Service Provider kan beschouwd worden is niet
steeds eenduidig te beantwoorden.
In 2014 heeft het Spaanse Hof van Beroep te Madrid beslist dat Youtube zich kon beroepen op de safe
harbour principes van de E-Commerce richtlijn, terwijl het Europees Hof van Justitie in 2011 reeds
oordeelde dat dit voor eBay niet het geval was.
Hoewel het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in principe de bepalingen van de E-Commerce
richtlijn niet interpreteert, werd er toch aandacht besteed aan het feit dat Delfi door de
nationale rechtbank als een uitgever kon beschouwd worden, in plaats van een Internet Service
Provider in de zin van de E-Commerce richtlijn.
Een belangrijke overweging hierbij was dat Delfi in grote mate controle uitoefent over de reacties
van de lezers. Enkel Delfi had de bevoegdheid om reacties aan te passen of te verwijderen. Dit
leidt onder andere tot de vaststelling dat Delfi niet opereert als een puur technische Internet
Service Provider.
Het Hof besluit dat aangezien Delfi een professionele nieuwsportaal is, dat drijft uit commerciële
belangen, en dat het onvoldoende maatregelen heeft genomen om de publicatie van haatdragende
boodschappen te verhinderen, het hiervoor aansprakelijk kan gehouden worden.
Bovendien was de sanctie die de nationale rechtbank aan Delfi heeft opgelegd vrij beperkt, waardoor
er geen sprake is van een schending van de vrijheid van meningsuiting.
Dit arrest bepaalt dus dat een online dienstverlener die een website beheert, en bezoekers
aantrekt uit commerciële overwegingen, aansprakelijk kan gehouden worden voor de reacties die deze
bezoekers achterlaten op de website.
Het is in dit verband niet steeds voldoende om filters te installeren die reacties op voorhand
screenen, of om een “meld misbruik” knop te voorzien.
Ook een disclaimer dat de reacties van lezers geenszins de opinie van de website beheerder
weerspiegelen, zal niet volstaan om zich van aansprakelijkheid te ontdoen.
Van deze ondernemingen wordt op grond van dit arrest verwacht dat zij de reacties van hun bezoekers
monitoren, en zoveel als mogelijk verhinderen dat boodschappen met een illegale inhoud gepubliceerd
worden.
Kortom, indien een online dienstverlener zich niet kan beroepen op de safe harbour principes van de
E-Commerce richtlijn, dan is er waakzaamheid geboden voor de activiteiten van bezoekers op diens
website.
Het is afwachten of andere internet nieuws portalen zich zullen aangesproken voelen door dit
arrest, en welke effecten dit zal hebben op de activiteiten van hun website.