- Kunstrecht
- volgrecht , kunstenaar , kunsthandelaar , kunstveiling , kunstwereld , kunstwerk , uniek platform , kunstactor , kunst , kunsthandel
Hoewel het volgrecht van de auteur van een kunstwerk in België reeds sinds 1921 bestaat werd het pas in 2001 geharmoniseerd door een Richtlijn. Deze Richtlijn verplichtte iedere lidstaat een regeling te implementeren voor de uitoefening van dat volgrecht.
De twintigste verjaardag van deze Richtlijn is dan ook het ideale moment om een overzicht te geven van de huidige implementatie hiervan. Dit te meer gelet op de wijzigingen die hieraan werden doorgevoerd in 2015 naar aanleiding van de opname van de auteurswet in het Wetboek Economisch Recht.
De regeling inzake het volgrecht was reeds in 1921 wettelijk geregeld om in 1994 in de Auteurswet te worden hernomen. Op heden vinden we deze rechtsfiguur terug in het Wetboek Economisch Recht (verder WER).
Het volgrecht wordt gedefinieerd als het recht voor een auteur om bij iedere doorverkoop van zijn oorspronkelijk kunstwerk, waarbij professionele kunsthandelaren betrokken zijn, een vergoeding te verkrijgen op basis van de doorverkoopprijs.
Het volgrecht kan enkel gelden ten aanzien van een "oorspronkelijk kunstwerk", een werk van grafische of beeldende kunst, op voorwaarde dat het een schepping van de kunstenaar is of deze het als een oorspronkelijk kunstwerk aanmerkt. Ook kopieën kunnen hieronder vallen maar deze moeten wel door de kunstenaar zelf of in zijn opdracht in beperkte oplage vervaardigd zijn.
Het volgrecht is belangrijk voor kunstenaars omdat het hen een mogelijkheid geeft te genieten van de waarde van het werk dat zij creëerden, ook nadat zij dit zelf hebben verkocht. Op deze manier kunnen zij verder genieten van de meerwaarde die wordt gecreëerd naarmate hun carrière een hogere vlucht neemt, hun naam en faam beter bekend wordt, en hun werken in waarde stijgen.
Het volgrecht vormt ongetwijfeld een buitenbeentje binnen het auteursrecht.
Bijzonder is dat de wet uitdrukkelijk voorziet dat dit recht onvervreemdbaar is in hoofde van de auteur en dat deze onvervreemdbaarheid van openbare orde is. Iedere overeenkomst tot overdracht van het volgrecht zal dan ook nietig worden verklaard.
Dit werd voorzien om te voorkomen dat de auteur onder druk wordt gezet om samen met zijn werk eveneens zijn volgrecht te verkopen. Evenzeer kunnen auteurs er zich onmogelijk toe verbinden het volgrecht nooit in te vorderen en er als het ware afstand van te doen.
Daarnaast heeft het volgrecht enkel betrekking op de materiële drager waarin het originele kunstwerk is vervat. Het volgrecht kan enkel ontstaan bij een doorverkoop van deze drager. Hierbij wordt geoordeeld dat het om een recht op vergoeding gaat en in geen geval een exclusief recht is.
Het volgrecht geldt tot 70 jaar na het overlijden van de auteur, net zoals voor de overige vermogensrechten die aan een auteur toekomen.
Evenzeer moet er geen enkele formaliteit vervuld worden om het volgrecht te verkrijgen.
Ondanks de harmonisering in 2001 omtrent een aantal belangrijke aspecten, die voornamelijk een negatieve impact op de gemeenschappelijke markt zouden kunnen hebben, blijft elke lidstaat bevoegd om zelf te bepalen op welke wijze de auteurs hun volgrecht effectief kunnen uitoefenen en invorderen.
Waar het Belgisch recht oorspronkelijk een vrijwillig collectief beheer voorstond, werd dit bij de invoeging van het auteursrecht in het WER gewijzigd naar een systeem van verplicht collectief beheer door middel van een aangewezen 'uniek platform'.
De vrijwillige aansluiting bij een collectieve beheersvennootschap leidde immers tot een moeilijke zoektocht voor kunstactoren om na te gaan aan wie de volgrechten moesten worden voldaan, met als gevolg dat al te vaak uiteindelijk geen volgrechten werden betaald. Ook de controle op de inning van het volgrecht verliep heel moeilijk.
Naast verdere beperkte wijzigingen werd naar aanleiding van de invoeging van deze reglementering in het WER, de verjaringstermijn voor het opeisen van het volgrecht uitgebreid naar 5 jaar, lopend vanaf de verkoop.
Wanneer een kunstwerk wordt doorverkocht en hierbij actoren uit de professionele kunsthandel betrokken zijn, zowel als verkoper, koper en tussenpersoon, is het volgrecht aan de auteur verschuldigd.
Voor kunstwerken die worden verkocht tot 10.000 EUR is er geen volgrecht verschuldigd indien de verkoper het werk minder dan drie jaar voorafgaand aan de doorverkoop zelf heeft aangekocht van de auteur. Dit is interessant voor kunstgalerijen die jonge kunstenaars promoten en daar ook de nodige investeringen voor doen (tentoonstellingen, boeken en catalogi).
Aangezien enkel doorverkopen waarbij een professionele actor in tussenkomt door de wetgeving geviseerd zijn, is het volgrecht niet van toepassing ingeval een kunstwerk :
Een belangrijke drempel die het volgrecht beheerst, voorziet dat enkel bij verkopen boven 2.000 EUR een volgrecht verschuldigd is. De Belgische wetgever bleef hiermee onder de maximale drempel van 3.000 EUR die voorzien was door de Richtlijn betreffende het volgrecht.
Indien een verkoop plaatsvindt die aan de voorwaarden voldoet, moet het volgrecht conform de volgende degressieve tarieven berekend worden:
Prijs |
Tarief |
< 2.000 EUR |
0% |
< 50.000 EUR |
4% |
50.000,01 EUR – 200.000 EUR |
3% |
200.000,01 EUR – 350.000 EUR |
1% |
350.000,01 EUR – 500.000 EUR |
0,5% |
> 500.000 EUR |
0,25% |
Deze tarieven worden per schijf aangerekend tot maximaal 12.500 EUR. Dit betekent dat het volgrecht niet meer stijgt van zodra de prijs van een kunstwerk het bedrag van 2 miljoen EUR overstijgt.
Het volgrecht geldt als een onvervreemdbaar recht ten aanzien van de auteur van het oorspronkelijke werk.
De Belgische wetgeving voorziet uitdrukkelijk dat het volgrecht eveneens aan de erfgenamen en andere rechtverkrijgenden van de auteurs toekomt. De auteur draagt zijn auteursrechtelijke vermogensrechten immers over aan zijn erfgenamen en legatarissen, tenzij hij hiertoe een specifiek persoon heeft aangewezen. Bepaalde lidstaten beperken deze rechtsopvolgers tot de wettelijke erfgenamen, hetgeen door het Hof van Justitie werd aanvaard.
Ook alle EU-onderdanen hebben, op basis van Europese rechtspraak, het recht om aanspraak te maken op het volgrecht dat met betrekking tot hun werken in een andere EU-lidstaat is ontstaan. Ten aanzien van niet EU-onderdanen geldt dan weer het principe van reciprociteit van de regeling. Enkel indien het derde land eveneens bescherming van het volgrecht voorziet, kunnen deze onderdanen hierop in België beroep doen.
Het WER voorziet uitdrukkelijk in de verplichting van de verkoper om het volgrecht ten aanzien van de auteur te voldoen. Niettemin staat het de partijen bij een verkoop steeds vrij contractueel te bepalen wie het volgrecht uiteindelijk moet dragen.
De Belgische wetgever voorziet een duidelijke regeling omtrent de gehoudenheid van de betrokken partijen bij een verkoop om het volgrecht te voldoen.
Ingeval van een verkoop in het kader van een openbare veiling, zijn zowel de verkoper als de professionele actor die tussenkomt, hoofdelijk gehouden om uiterlijk één maand na de verkoop het uniek platform hiervan op de hoogte te brengen. Na deze kennisgeving moeten zij het volgrecht binnen twee maanden via het uniek platform voldoen.
Wanneer een kunstwerk wordt doorverkocht zonder openbare veiling, zijn de professionele actoren gezamenlijk met de verkoper, hoofdelijk gehouden om de mededeling aan het uniek platform te verrichten en daarna binnen twee maanden ook het verschuldigd volgrecht te voldoen. In dit kader zijn professionele actoren verplicht om het uniek platform driemaandelijks in kennis te stellen van de verkopen op basis waarvan verschuldigd volgrecht is ontstaan.
Naast de koper zijn de tussenkomende professionele actoren zodoende evenzeer hoofdelijk gehouden om de volgrechten te voldoen.
Zoals eerder aangehaald, werd het inningssysteem van het volgrecht in 2015 gewijzigd naar een collectief beheerssysteem.
Hiertoe werd een uniek platform aangewezen dat in moet staan voor de uitoefening van het volgrecht. Dit platform moest opgericht worden door de beheersvennootschappen die instaan voor het beheer van het volgrecht, namelijk Sabam en SOFAM.
Dit platform is georganiseerd via de website www.resaleright.be.
Hierdoor moeten de verkopers niet langer zelf rechtstreeks op zoek gaan naar de rechthebbende auteur. En omgekeerd hebbende rechthebbenden van het volgrecht zelf ook niet meer de mogelijkheid om de verschuldigde volgrechten te gaan invorderen bij de verkopers.
Hier werd het uniek platform van Sabam en SOFAM tussen geplaatst, die de verschuldigde volgrechten int en navolgend uitbetaalt aan de auteurs.
Het staat de auteur vrij om zelf rechtstreeks aan te kloppen bij het uniek platform indien hij zich niet bij een van de beheersvennootschappen wenst aan te sluiten. Buitenlandse individuele rechthebbenden moeten zich rechtstreeks tot het uniek platform (www.resaleright.be) richten.
De auteurs en rechthebbenden hebben een termijn van 5 jaar, te rekenen vanaf de doorverkoop, om ten aanzien van het uniek platform hun rechten te doen gelden en de geïnde volgrechten te verkrijgen.
Dankzij de transparantieverplichting die aan het uniek platform werd opgelegd, is dit alles veel gemakkelijker geworden. Het platform is immers verplicht om een publiek toegankelijke lijst bij te houden van de verschillende verkopen waarvan zij in kennis wordt gesteld.
Voor auteurs en rechthebbenden is het dan ook eenvoudig om via de website na te gaan in hoeverre er in België doorverkopen van hun kunstwerken werden gerealiseerd.
De wetgever heeft ook een aangepast recht van informatie uitgewerkt. Hierdoor is een verdere controle mogelijk gemaakt voor de verkoper en de professionele actoren op de correcte aangifte van de verkopen en de betaling van de volgrechten.
Ook de individuele auteur of rechthebbenden beschikken over een recht op informatie ten aanzien van het uniek platform. Zij hebben het recht om daarbij alle relevante inlichtingen voor het invorderen van hun volgrecht op te vragen.
Wanneer een verzoek tot inlichtingen niet gerespecteerd wordt, kan dit leiden tot strafrechtelijke beteugeling. Hieruit blijkt duidelijk welk belang wordt gehecht aan voldoende transparantie over de inning en uitbetaling van het volgrecht.
Aan de uitkering van de ingevorderde volgrechten door het uniek platform zijn verschillende kosten gebonden, zowel voor niet-leden als leden van beheersvennootschappen.
Het volgrecht heeft ongetwijfeld een hele evolutie ondergaan, waardoor haar praktische uitwerking en de mogelijkheid tot inning verder versterkt werden.
Door het systeem van collectief beheer te verplichten en één uniek platform (www.resaleright.be) te plaatsen tussen de auteurs enerzijds en de verkopers en professionele kunstactoren anderzijds, werd een eenvoudiger en performanter systeem gecreëerd.
In de eerste plaats staat het uniek platform in voor de invordering van de volgrechten bij de verkopers en heeft zij hiertoe eveneens het nodige gezag en middelen. Op deze manier worden de volgrechten consequenter geïnd en komen ze dus ook vaker bij de rechthebbenden terecht. Dit vergroot evenzeer de eenduidigheid voor de professionele kunstactoren.
En verder zijn de auteurs en de verkopers/professionele kunstactoren niet langer (vaak vruchteloos) gedoemd om naar elkaar op zoek te gaan teneinde het volgrecht te betalen of in te vorderen. De auteurs hebben (al dan niet via hun lidmaatschap bij een beheersvennootschap) één duidelijk rechtstreeks aanspreekpunt die ervoor instaat dat de volgrechten worden geïnd en na verzoek hiertoe eveneens worden doorgestort.
Tot slot zorgt de openbare lijst van verkochte werken op de website www.resaleright.be ervoor dat ook buitenlandse auteurs en kunstenaars op een zeer eenvoudige wijze kunnen nagaan in hoeverre de doorverkoop van hun werken in België het volgrecht heeft doen ontstaan.
We kunnen dan ook voluit besluiten dat het volgrecht een positieve evolutie heeft ondergaan dankzij een transparanter en performanter systeem.
Wenst u hierover meer informatie of bijgestaan te worden? Aarzel dan niet onze specialisten te contacteren op +32 (0)2 747 40 07 of via info@seeds.law.
Lees ook