- Lynn Pype - Griet Verfaillie
- Recht op afbeelding , werknemer , toestemming , foto , video , publicatie , internet , krant , publieke plaats , reproductie
Vooraleer u dus een foto of video neemt van iemand, moet u hem in principe om zijn toestemming vragen. Wilt u nadien deze foto’s of de video gebruikten (bv. publiceren op het internet of in een krantje) dan moet u nogmaals om zijn toestemming vragen. De toestemming tot het maken van een afbeelding, impliceert dus niet automatisch de toelating tot het gebruik ervan. De toestemming moet apart gevraagd worden.
Wanneer de desbetreffende persoon zich echter op een publieke plaats bevindt, dat is het nemen
van zijn afbeelding niet onderworpen aan zijn uitdrukkelijke toestemming.
Er bestaan hierover verscheidene strekkingen in de rechtspraak maar de meerderheid is het er over
eens dat wanneer iemand op een plaats - toegankelijk voor het publiek - aanwezig is, hij de
stilzwijgende toestemming heeft gegeven tot het maken van diens foto.
Wat
betreft de toestemming voor het gebruik of de reproductie van de foto of de video, hangt het er van
af of de afgebeelde persoon toevallig op de foto staat of het hoofdonderwerp vormt. Vormt de
afgebeelde persoon het hoofdonderwerp van de foto en/of de video dan is er voorafgaandelijke
toestemming nodig voor het gebruik ervan. Gaat het eerder om een bijkomstige aanwezigheid van de
persoon op de foto of de video dat is er in principe geen voorafgaandelijke toestemming nodig voor
het gebruik ervan.
Deze impliciete toestemming (zowel voor het nemen als voor het gebruik van de foto) wordt ook
verondersteld wanneer de persoon in kwestie zich in een menigte bevindt, en als individu zijn
persoonlijk karakter verliest.
Wanneer we kunnen spreken van een menigte wordt door de rechtbank geval per geval bekeken.
Let wel op, wanneer het een geïndividualiseerde foto zou betreffen, waarbij de achtergrond van
ondergeschikt belang is, dient opnieuw de uitdrukkelijke toestemming voor het gebruik er van te
worden verkregen.
Gaat het om het nemen van beelden in een besloten kring (bijvoorbeeld tijdens een
groepsactiviteit van het werk), dan wordt er een onderscheid gemaakt naar gelang het om gerichte
of niet-gerichte beelden gaat. Een gerichte afbeelding zal een afbeelding zijn waarop een of
meerdere personen helder in beeld worden gebracht of waarvoor wordt geposeerd. Bij niet-gerichte
beelden gaat het eerder om sfeerbeelden of beelden waarop personen toevallig aanwezig zijn zonder
dat er een focus wordt gelegd op de perso(o)n(en).
In geval van gerichte afbeeldingen moet de toestemming van de betrokken persoon voor het nemen van
de foto en het gebruik ervan voorafgaandelijk worden gevraagd. Hij dient te weten hoe de
afbeeldingen zullen worden verspreid (intern of extern, op Internet publiek of via een Intranet, in
een krantje, folder etc.) en het doel waarvoor de foto’s zijn genomen. Ook moet hij geïnformeerd
worden over zijn recht van informatie, toegang, en verzet aangaande de genomen beelden.
Voor wat betreft niet-gerichte beelden is er geen toestemming nodig en volstaat het mede te delen
aan de betrokkene(n) dat er beelden zullen worden genomen, voor welk doel en voor welke
publicatie. Het nemen van de niet-gerichte foto (sfeerbeelden van een activiteit, of een
groepsfoto) valt binnen het normaal verwachtingspatroon van de betrokkenen. Worden de
niet-gerichte foto’s echter gebruikt om publiciteit te voeren voor het werk, dan valt dit niet
binnen het normale verwachtingspatroon en moet er toestemming worden gevraagd voor dit specifieke
gebruik indien een persoon herkenbaar is afgebeeld.
We moeten hier nog aan toevoegen dat deze toestemming niet vereist is wanneer het gebruik van de
foto noodzakelijk is voor de organisatie van het werk (identificatie). Dit volgt uit de wet van
1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van de
persoonsgegevens. Het voorbeeld bij uitstek hierbij is de publicatie van foto’s van de werknemers
op intranet “smoelenboek” of voor het maken van een identificatiebadge.
Als besluit dienen de volgende stelregels in acht genomen te worden :
1. De verspreiding aan de buitenwereld van de foto’s van de werknemer op de arbeidsplaats of in een andere private ruimte, zal enkel mogelijk zijn mits voorafgaandelijke toestemming van de werknemer in kwestie en dient beperkt te blijven tot het gebruik waarvoor deze laatste heeft toegestemd.
2. Blijven de afbeeldingen daarentegen binnen de bedrijfsmuren en is het gebruik noodzakelijk voor de organisatie van het werk, dan is de toestemming in principe niet noodzakelijk.
3. Betreft het anderzijds een foto van een activiteit buitenshuis, dus op een plaats toegankelijk voor het publiek, dan is de toestemming vereist indien het om een gericht portret gaat. Sfeerbeelden en foto’s van menigten kunnen derhalve genomen worden zonder de uitdrukkelijke voorafgaandelijke toestemming, zolang ze gebruikt worden binnen het normale verwachtingspatroon van de gefotografeerde werknemers.
Zoals hoger reeds werd aangegeven, verscheen dit artikel ook in de vorm van een blogpost
op www.finn.be onder de titel "Foto's nemen van werknemers en anderen :
de wettelijke regels".
Op de website communicatie.vlaanderen.be van de Vlaamse Overheid wordt deze blogpost beschreven als
een haast onovertrefbaar duidelijke blogpost en een prachtig staaltje content marketing.
Zie hiervoor het artikel "Foto's van burgers of collega's gebruiken in je communicatie
: wat mag en wat niet" op communicatie.vlaanderen.be