- Vennootschapsrecht en M&A , Insolventierecht
- Mathieu Maniet - Leo Peeters
- insolventie , preventie , detectie , melding , remediëring , toezicht , bijstand
Het betreft hier een interinstitutenaanbeveling dat werd uitgebracht door het Instituut der
Bedrijfsrevisoren (IBR), het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten (IAB) en het
Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF).
De bedoeling was om de taken vast te leggen van de economische beroepsbeoefenaars (of
cijferberoepers) in het kader van de wet op de continuïteit van de ondernemingen van 31 januari
2009 (hierna "WCO") na de wijzigingen ingevolge de wet van 27 mei 2013.
Het gaat hier meer bepaald om de bedrijfsrevisoren, externe accountants, externe
belastingconsulenten, externe erkende boekhouders en externe erkende boekhouders-fiscalisten.
Met deze aanbeveling wordt niet enkel de nieuwe rol beschreven die wordt toevertrouwd aan de
cijferberoepen in het kader van de wijzigingen van de WCO door de wet van 27 mei 2013, maar deze
geeft ook informatie over hoe zij deze nieuwe rol en de administratieve verplichtingen die daaruit
voortvloeien moeten vervullen.
Een preventieve fase en remediërende fase
Deze nieuwe rol van de economische beoefenaars bevat enerzijds een preventief luik, en
anderzijds een remediërende fase.
Volgens de nieuwe bepalingen van de WCO worden de economische beroepsbeoefenaars nu actief ingezet
om de discontinuïteit van de bedrijven te voorkomen (preventieve fase). Ook toezichts- en/of
bijstandsopdrachten in het kader van het verzoekschrift tot het openen van een procedure van
gerechtelijke reorganisatie worden hen toevertrouwd (remediërende fase).
De aanbeveling is van toepassing op alle instituten en kan gevonden worden op hun respectieve websites.
Deze is op bindende wijze van toepassing op de leden van het IBR (bedrijfsrevisoren), het AIB
(accountants en belastingconsulenten) en het BIBF (erkende boekhouders en fiscalisten).
Daar de interne leden en stagiairs van de instituten niet worden geviseerd door de WCO, zijn deze
niet gebonden door de aanbeveling.
Het is evenmin van toepassing op de commissarissen, belast met de controle van de jaarrekening en
de geconsolideerde jaarrekening, behalve voor wat betreft de bepalingen met betrekking tot detectie
en melding.
De cijferberoepers hebben meerdere opdrachten in het kader van de preventie en detectie van ondernemingen in moeilijkheden.
In de preventieve fase kan het gebeuren dat economische beroepsbeoefenaars, in de uitoefening van hun opdracht, feiten vaststellen die de continuïteit van de onderneming in het gedrang kunnen brengen.
Merk op dat "in de uitoefening van hun opdracht" betekent dat de cijferberoeper geen systematisch en/of georganiseerd onderzoek moet doen naar gewichtige en overeenstemmende feiten die de continuïteit van de onderneming in het gedrang brengen.
De aanbeveling bevat een niet-exhaustieve lijst van mogelijke feiten die kunnen wijzen op een mogelijke bedreiging van de continuïteit van een onderneming.
Het gaat meer bepaald over aanwijzingen :
De economische beroepsbeoefenaars die van oordeel zijn dat er ernstige en overeenstemmende feiten zijn, moeten het bedrijf in kwestie daarvan informeren op een omstandige wijze, zo nodig aan het bestuursorgaan van de onderneming. Alhoewel niet expliciet wordt voorzien in de WCO hoe de melding moet gebeuren, suggereert de aanbeveling om dit via een aangetekend schrijven te doen zodat kan bewezen worden dat de melding gebeurd is.
De
melding van de economische beroepsbeoefenaar moet volledig, duidelijk en gedetailleerd zijn en moet
de betrokkene toelaten de draagwijdte van de inlichtingen die erin vervat zijn te begrijpen. Een
eenvoudige mededeling dat de continuïteit van het bedrijf in het gedrang kan komen, is niet
voldoende.
Bovendien brengt het vinden van nieuwe, meer ernstige feiten een nieuwe verplichting tot melding aan het bestuursorgaan met zich mee.
Ten slotte is het belangrijk op te merken dat, indien de economische beroepsbeoefenaar in de uitoefening van zijn opdracht gewichtige en overeenstemmende feiten vaststelt, hij door de mogelijke vroegtijdige beëindiging van zijn opdracht en van de klantenrelatie niet ontheven wordt van zijn verantwoordelijkheden om het bestuursorgaan in te lichten.
Als binnen een maand na de mededeling door de cijferberoeper, het bestuursorgaan niet de nodige maatregelen heeft genomen om de continuïteit van de onderneming voor een minimale periode van twaalf maanden te waarborgen, kunnen de externe accountant, de externe belastingconsulent of de bedrijfsrevisor (met uitsluiting van de boekhouder-fiscalist) de rechtbank van koophandel daarvan schriftelijk informeren. Deze mededeling aan de rechtbank is dus geen verplichting.
De rechter kan ook bij de economische beroepsbeoefenaar informatie inwinnen over de aanbevelingen die hij heeft gedaan en, indien van toepassing, over de maatregelen die het bedrijf daaropvolgend genomen heeft.
Het verstrekken van dergelijke informatie vormt geen schending van het beroepsgeheim.
Bij de opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie onder toezicht van de rechtbank van koophandel, geniet een onderneming in moeilijkheden van een uitstel gedurende een welbepaalde periode. De onderneming in moeilijkheden moet bepaalde documenten toevoegen aan haar verzoekschrift tot opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie, namelijk de balans, de resultatenrekening en de begroting.
Economische beroepsbeoefenaars komen hier tussen om de objectivering van deze documenten te waarborgen.
Wanneer het bestuursorgaan van een onderneming beslist om de procedure voor gerechtelijke reorganisatie in te leiden, moet het een cijferberoeper de opdracht geven om:
Indien hij onjuistheden van materieel belang vaststelt, moet de economische beroepsbeoefenaar het bestuursorgaan hiervan op de hoogte brengen en de nodige wijzigingen voorstellen.
Indien het bestuursorgaan weigert de voorgestelde wijzigingen aan te brengen, moet de cijferberoeper zijn toezichts- en/of bijstandsopdracht terug geven en een verklaring van opdrachtbeëindiging opstellen, en niet te vergeten het bestuursorgaan inlichten over de redenen voor de teruggave.
De cijferberoeper moet zich in dat geval beraden of de ontoereikendheid van de verzochte aanvullende of corrigerende informatie, als een vaststelling van gewichtige en overeenstemmende feiten moet worden beschouwd.
In dat geval moet hij de onderneming in moeilijkheden op omstandige wijze daarvan informeren, en desgevallend, de voorzitter van de rechtbank van koophandel. Zulks zal de rechtbank van koophandel in staat stellen om te oordelen over de mogelijkheden van de reorganisatie.
Het wordt sterk aangeraden aan de economische beroepsbeoefenaars, en zelfs verplicht voor externe boekhouders (-fiscalistes), om op voorhand via een afzonderlijke opdrachtbrief, de toezichts- en bijstandsopdrachten vast te leggen.
Het is ook aan te raden om in een contractuele beperking van de aansprakelijkheid van de beroepsbeoefenaar te voorzien.
Rekening houdend met de nieuwe taken die aan de cijferberoepen werden toevertrouwd na de
wijziging van de WCO, was het belangrijk dat de Instituten een verduidelijking uitbrachten over hun
rol in geval ze moeten tussenkomen in een onderneming in moeilijkheden en de daaruit voortvloeiende
verplichtingen.
Bovendien was een harmonisatie tussen de verschillende instituten over de interpretatie van
opdrachten en verplichtingen voorzien in de WCO, noodzakelijk om elk mogelijk onderscheid in
interpretatie tussen de instituten te voorkomen.
De cijferberoepen doen er goed aan kennis te nemen van deze aanbeveling aangezien deze de manier verduidelijkt waarop zij hun verplichtingen moeten vervullen en een omschrijving geeft van de verschillende opdrachten die hen worden opgedragen.