Analyse
Vanaf 23 februari 2017 is de omgevingsvergunning van kracht. Deze verenigt en vervangt de
stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning.
Het Vlaams vergunningslandschap is al een geruime tijd in verandering. Sinds 2004 stelt de
Vlaamse regering alles in werking om het vergunningsbeleid in Vlaanderen eenvoudiger te maken, door
de invoering van de “Omgevingsvergunning” die de bouw- en milieuvergunning en de
vergunningsplichten die eraan verbonden zijn integreert, zonder aan de bestaande normen te raken.
De ontwikkeling van deze regelgeving heeft heel wat voeten in de aarde gehad, enerzijds door de
invoering van een reeks uitvoerings- en wijzigingsbesluiten en anderzijds tal van aanslepende
problemen bij de ontwikkeling van de digitalisering van de aanvragen.
Maar nu is eindelijk het uur aangebroken waarop de omgevingsvergunning realiteit is.
1. De sleuteldatum is 23 februari 2017
Het decreet betreffende de omgevingsvergunning (verder "Decreet Omgevingsvergunning")
werd op 25 april 2014 door het Vlaams Parlement goedgekeurd en is samen met het uitvoeringsbesluit
van 27 november 2015 op 23 februari 2017 in werking getreden. Intussen werden er 12 diverse
wetgevende stukken geïntroduceerd die het decreet hebben gewijzigd.
Concreet wil dit zeggen dat de projecten die ter kennis zijn gebracht vóór 23 februari 2017, de
oude en op dat moment bestaande procedure moeten volgen, en dat alle aanvragen ingediend vanaf 23
februari 2017, de procedure van het Decreet Omgevingsvergunning moeten volgen.
Enkele Vlaamse gemeenten zijn reeds van start gegaan met het volgen van de nieuwe procedure maar
door de moeizame digitalisering, is dit nog lang geen feit voor vele anderen onder hen.
Belangrijk om weten is ook dat :
- de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) blijft bestaan, zonder het vergunningsluik, dat
geregeld wordt door het Decreet Omgevingsvergunning;
- het milieuvergunningsdecreet verdwijnt;
- Vlarem I verdwijnt, en de indelingslijst verhuist naar Vlarem II;
- Vlarem II en III blijven bestaan.
Hieronder vindt u de belangrijkste elementen van de omgevingsvergunning.
2. Vergunnings- en meldingsplicht
Geen enkel project dat vergunningsplichtig en/of meldingsplichtig is, mag worden uitgevoerd,
geëxploiteerd, verkaveld of een vergunningsplichtige verandering ondergaan, zonder voorafgaande
omgevingsvergunning of meldingsakte.
De omgevingsvergunning geldt ook als meldingsakte voor het gedeelte van een project dat
meldingsplichtig is.
3. Toepassingsgebied
Het Decreet Omgevingsvergunning is van toepassing op projecten die zijn onderworpen aan:
- de vergunningsplicht voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen als vermeld in art.
4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO);
- de vergunningsplicht voor het verkavelen van gronden als vermeld in artikel 4.2.15 van de
VCRO;
- de vergunningsplicht voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de
eerste of de tweede klasse (waaraan grotere risico’s of hinder verbonden zijn);
- de vergunningsplicht voor de vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten, als vermeld in
art. 11 van het Decreet van 15 juli 2016 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid. Let
op! de omgevingsvergunning vervangt de socio-economische vergunning pas vanaf 1 januari 2018;
(lees meer hierover door hier te
klikken);
- de meldingsplicht voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen als vermeld in art.
4.2.2 VCRO;
- de meldingsplicht voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de
derde klasse (waaraan de minste risico's of hinder verbonden zijn).
Voor de projecten die onder toepassing vallen van Europese regelgeving (Europese verordeningen)
zijn de bepalingen van het Omgevingsdecreet slechts aanvullend, indien passend.
4. Digitalisering van het omgevingsvergunningsdossier
Het is de bedoeling dat het vergunningsdossier digitaal verloopt. Van deze verplichting kan
enkel worden afgeweken in geval van overmacht; in dat geval zal de terbeschikkingstelling op een
analoge manier verlopen.
De
gemeenten hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de Vlaams Minister van Leefmilieu een
uitstel te vragen voor wat betreft de digitale behandeling van de omgevingsvergunning. De datum van
het uitstel werd bepaald op 1 juni 2017 omdat tal van aanslepende softwareproblemen de afstemming
van de lokale, provinciale en regionale software in de weg stonden. Dit uitstel doet evenwel geen
afbreuk aan de bepalingen die zijn ingegaan op datum van 23 februari 2017.
Daarenboven heeft de Vlaamse Regering recentelijk beslist dat het huidige Omgevingsloket van
toepassing blijft tot 1 januari 2018.
5. De duur van de omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning geldt voor onbepaalde duur en heeft dus een permanent karakter.
Hierdoor valt de kostprijs voor het samenstellen en het indienen van een vergunningsaanvraag weg;
deze kan gemakkelijk tot 4.000,00 EUR oplopen.
Vergunninghouders en exploitanten moeten hierdoor ook niet meer voortdurend rekening houden met de
eindigheid van hun vergunning wanneer zij investeringen wensen uit te voeren in hun bedrijf.
Er zijn echter nog gevallen waarin de omgevingsvergunning slechts tijdelijk wordt toegekend, en
deze worden op limitatieve wijze opgesomd in het Decreet Omgevingsvergunning.
Dit is o.m. het geval:
- wanneer de vergunningvrager het zelf vraagt;
- indien het gaat om tijdelijke inrichtingen of activiteiten;
- indien het gaat om constructies die door hun aard een tijdelijk karakter hebben;
- als het project betrekking heeft op een grondwaterwinning of een ontginning;
- als de omgevingsvergunning op proef noodzakelijk is;
- met het oog op een herlokalisatie als het project niet verenigbaar is met de ruimtelijke
bestemming of wanneer er een tijdelijke vergunning mogelijk wordt geacht in geval het project in
strijd is met een stedenbouwkundig voorschrift;
- voor veranderingen van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvan de
initiële omgevingsvergunning voor een bepaalde duur is verleend;
- voor projecten die kleinhandelsactiviteiten omvatten en voor niet langer dan 12 maanden
vergund worden in een bestaand, vergund of hoofdzakelijk vergund gebouw of in tijdelijke vergunde
of voor vergunning vrijgestelde constructies.
Er wordt eveneens voorzien in een overgangsregeling die stelt dat milieuvergunningen die vanaf
10 september 2002 verleend zijn voor een periode van 20 jaar, geacht worden te zijn verleend voor
een onbepaalde duur.
6. Beperking van procedures
Het Decreet Omgevingsvergunning reduceert het aantal procedures tot twee:
- een gewone procedure, waarin een openbaar onderzoek gevoerd wordt;
- een vereenvoudigde procedure, zonder openbaar onderzoek.
De grootste verschillen tussen beide procedures zijn de doorlooptijd en het feit dat enkel voor
de gewone procedure een openbaar onderzoek wordt gevoerd.
Een vereenvoudigde procedure is niet van toepassing voor projecten waarvoor de vergunningsaanvraag
minstens een van de volgende bijlagen moet omvatten:
- een milieueffectrapport; of
- een veiligheidsrapport; of
- een passende beoordeling ingeval een vergunningsplichtige activiteit een betekenisvolle
aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken.
- Tevens voorziet het decreet in een meldingsprocedure voor louter meldingsplichtige
projecten.
Het beroep is de laatste administratieve aanleg:
- de deputatie is bevoegd voor beslissingen van burgemeester en schepenen in eerste
administratieve aanleg;
- de Vlaamse Regering voor beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De beslissing betreffende een omgevingsvergunning, genomen in laatste administratieve aanleg, of
de aktename van een melding, kan bestreden worden bij de Raad van de Vergunningsbetwistingen.
7. Gecoördineerde vergunning
Het Decreet Omgevingsvergunning voert de gecoördineerde omgevingsvergunning in voor ingedeelde
inrichtingen of activiteiten. Hierdoor heeft de begunstigde van de vergunning steeds één vergunning
waaruit de actuele vergunningssituatie voor de exploitatie van ingedeelde inrichting of activiteit
blijkt.
Zo is het noodzakelijk dat een omgevingsvergunning wordt geactualiseerd ingeval van overdracht van
een omgevingsvergunning, stopzetting of verval van de exploitatie, en de verandering van een
exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit.
8. Vooroverleg, administratieve lus en kwalitatieve vergunningsverlening
Het Decreet Omgevingsvergunning maakt het mogelijk voor initiatiefnemers om voor de aanvang van
een formele vergunningsprocedure een vooroverleg te houden met de betreffende vergunningsoverheid.
Dit is vooral belangrijk voor de haalbaarheid van een project. De initiatiefnemer zal vervolgens
zelf de voorwaarden van de vergunning kunnen bijsturen in functie van de huidige regelgeving.
Er wordt tevens een administratieve lus ingevoerd. Het wordt de vergunningsaanvrager toegestaan om
mits akkoord van de bevoegde vergunningsoverheid nog na het openbaar onderzoek of tijdens een
administratieve beroepsprocedure wijzigingen aan te brengen aan de vergunningsaanvraag. Indien een
nieuw openbaar onderzoek plaatsvindt, wordt de beslissingstermijn automatisch verlengd. Door de
invoering van de administratieve lus wordt vermeden dat er een nieuwe aanvraag moet worden
ingediend.
Daarenboven wordt voorzien in provinciale of gewestelijke omgevingsvergunningscommissies die advies
verstrekken over complexe en omvangrijke projecten aan respectievelijk het college van burgemeester
en schepenen, de deputatie en de Vlaamse Regering.
9. Evaluaties
De introductie van een permanente omgevingsvergunning mag er niet toe leiden dat afbreuk wordt
gedaan aan de bescherming van de mens en het leefmilieu.
Ter compensatie van het wegvallen van de hervergunning, worden onder meer algemene en gerichte
evaluaties van ingedeelde inrichtingen of activiteiten ingevoerd. Het doel daarvan is na te gaan of
de milieuvoorwaarden na verloop van tijd niet moeten worden bijgesteld om de risico’s en gevolgen
van de exploitatie tot een aanvaardbaar niveau te beperken.
10. Schorsing of opheffing van de omgevingsvergunning
Volledige of gedeeltelijke schorsing of opheffing van een omgevingsvergunning is mogelijk als
de algemene, sectorale of bijzondere milieuvoorwaarden niet worden nageleefd.
11. Het Decreet Omgevingsvergunning is nog steeds in evolutie …
Het decreet omgevingsvergunning zal een resem gewichtige aanpassingen en wijzigingen ondergaan
o.a. ten gevolge van de “Codextrein” (voorontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake
ruimtelijke ordening, milieu en omgeving), die definitief werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering
op 24 maart 2017.
Zo worden o.m. de volgende wijzigingen ingevoerd :
- de invoering van een sanctiesysteem bij niet-naleving van beslissingstermijnen ingeval een
omgevingsvergunning wordt aangevraagd of een omgevingsmelding wordt gedaan (vervaltermijnen al
dan niet gekoppeld aan boetes);
- de integratie van een vergunning voor vegetatiewijziging in de procedure voor het verkrijgen
van een omgevingsvergunning;
- een verlenging van de vervaltermijn van de omgevingsvergunning in het geval van
overmacht;
- de invoering van een provinciale omgevingsambtenaar;
- de beperking van de toegang tot een beroep tegen vergunningsbeslissingen tot personen die
tijdens het openbaar onderzoek bezwaren hebben ingediend;
- aanpassing van gevolgen van schorsings- en vernietigingsarresten op vergunde exploitaties van
ingedeelde inrichtingen en activiteiten;
- de uitbreiding van de bevoegdheid van de gewestelijke omgevingsambtenaar naar bepaalde
beslissingen in beroep;
- technische aanpassingen en afstemming van het decreet.
12. Besluit
De unieke omgevingsvergunning biedt zeker een verademing voor vele ondernemingen en hun
investeringen.
Door het invoeren van één procedure, één advies en één beslissing voor het verkrijgen van een bouw-
en milieuvergunning, wordt meer transparantie en eenvoud gecreëerd voor de betrokken partijen en
wordt vooral meer rechtszekerheid geboden aan de vergunningsaanvrager.
Niettegenstaande, zorgt het nieuwe systeem van de omgevingsvergunning voor een belangrijke
verschuiving in de omvang en de aard van de taken van betrokken overheidsinstanties op
verschillende niveaus. De bestuurlijke organisatie en capaciteit vormen daardoor een cruciale
factor voor het succes van de hele operatie.