- Arbeidsrecht en Sociale Zekerheidsrecht
- Leila Mstoian - Marcel Houben
- langdurig zieke , re-integratie procedure , aangepaste job , re-integratieplan , re-integratietraject
Deze procedures zijn in werking getreden vanaf 1 december 2016.
Hiermee zet de overheid de toon voor de re-integratie van langdurig zieken zowel binnen de
onderneming waarin ze actief zijn als op de arbeidsmarkt in het algemeen.
De maatregelen dienen om langdurig zieken te begeleiden naar een tijdelijke of definitieve
aangepaste job of een andere job.
Hiervoor werd een re-integratieparcours voor langdurig zieke werknemers uitgewerkt op twee vlakken,
namelijk:
Hierna wordt de nieuwe regeling omtrent de re-integratie van de langdurig zieke binnen de
onderneming onder de loep genomen.
De re-integratie procedure van arbeidsongeschikte werknemers op de arbeidsmarkt in het algemeen
komt in een volgende bijdrage aan bod.
De nieuwe regeling voorziet in een re-integratietraject op maat voor de langdurig zieke
werknemers met als doel de langdurig zieke werknemer te begeleiden naar (i) een tijdelijk of (ii)
definitief aangepast werk of (iii) een ander werk bij zijn werkgever met wie hij verbonden is met
een arbeidsovereenkomst.
Daarbij wordt zowel het vooropgesteld doel (de aangepaste of nieuwe job) als het traject om dat
doel te bereiken voor iedere werknemer afzonderlijk uitgestippeld.
De regeling is niet van toepassing in geval van arbeidsongeval of beroepsziekte.
De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer speelt een cruciale rol in het re-integratietraject van
de langdurige zieke werknemer binnen de onderneming.
Bij hem wordt het verzoek tot opstarten van een procedure ingediend en hij bepaalt of het opstarten
van een procedure al dan niet zinvol is en, zo ja, welke de mogelijkheden en de doelstellingen
zijn.
De werkgever is verplicht met hem te overleggen bij de opstelling van het re-integratieplan maar
het is de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer die belast is met de opvolging van de uitvoering
ervan.
Hij is ook de persoon die de contacten onderhoudt met alle betrokkenen (de werknemer, de werkgever,
de behandelende geneesheer en de adviserend geneesheer van het ziekenfonds) en hen op de hoogte
houdt van het verloop van de procedure.
Het re-integratietraject binnen de onderneming kan worden opgestart op verzoek van:
Het verzoek wordt ingediend bij de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.
De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer overlegt met de werknemer en eventueel – mits toestemming
van de werknemer – met andere personen, zoals o.a. de behandelende geneesheer, de adviserend
geneesheer van het ziekenfonds of andere personen die kunnen bijdragen tot het welslagen van de
re-integratie.
Hij onderzoekt ook de werkpost of werkomgeving van de werknemer om de aanpassingsmogelijkheden van
de werkpost na te gaan.
De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer neemt vervolgens een van volgende beslissingen :
De werknemer kan in beroep gaan tegen de beslissing van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer
waarbij hij definitief ongeschikt verklaard wordt voor het overeengekomen werk.
Het beroep wordt ingediend binnen de 7 werkdagen bij aangetekend schrijven aan de bevoegde
geneesheer sociaal inspecteur van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het werk.
De werkgever stelt het re-integratieplan op in overleg met de werknemer, de
preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en eventueel andere personen die een nuttige bijdrage kunnen
leveren in het re-integratietraject.
Het re-integratieplan bevat één of meerdere van volgende concrete en gedetailleerde
maatregelen:
Het re-integratieplan wordt door de werkgever bezorgd aan de werknemer :
De werkgever, die van oordeel is dat het technisch of objectief of om gegronde redenen redelijkerwijze onmogelijk is om een re-integratieplan op te maken, motiveert één en ander in een verslag dat hij overmaakt aan de werknemer en de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.
Binnen de 5 werkdagen na ontvangst van het re-integratieplan moet de werknemer beslissen of hij
al dan niet instemt met het re-integratieplan.
Indien hij akkoord gaat, ondertekent hij het plan voor akkoord en bezorgt hij het terug aan de
werkgever.
Indien hij niet akkoord gaat, bezorgt hij het re-integratieplan terug aan de werkgever met de
vermelding van de redenen waarom hij niet akkoord gaat.
Het re-integratietraject eindigt wanneer:
Overmacht (zoals, bijvoorbeeld, de definitieve en volledige ongeschiktheid om arbeid te
verrichten) is als beëindigingswijze steeds opgenomen geweest in de wet van 3 juli 1978 betreffende
de arbeidsovereenkomsten.
Alleen was het zeer moeilijk om op grond van overmacht de beëindiging van een arbeidsovereenkomst
in te roepen, omdat het bewijs leveren van een definitieve en volledige arbeidsongeschiktheid een
haast onmogelijke opdracht is.
Bij wet van 17 juli 1985 werden daaromtrent bepalingen toegevoegd aan de wet van 3 juli 1978, maar
deze wet is nooit in werking getreden.
Nu werd aan die onzekerheid een einde gesteld.
Het nieuwe artikel 34 van de wet van 3 juli 1978 bepaalt dat de definitieve onmogelijkheid om het
overeengekomen werk te verrichten wegens ziekte of ongeval enkel als overmacht kan ingeroepen
worden na definitieve beëindiging van een re-integratietraject.
In principe behoudt de werknemer de verworven voordelen tijdens de periode dat aangepast of
ander werk wordt uitgevoerd.
Werkgever en werknemer kunnen nochtans in een bijlage bij de arbeidsovereenkomst een afwijkende
regeling overeenkomen betreffende het volume, de uurroosters en de aard van het ander of aangepast
werk en het loon voor het aangepast of ander werk.
In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst tijdens de periode van aangepast of ander werk,
wordt de opzeggingsvergoeding berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging, waarop de
werknemer recht zou hebben gehad op basis van zijn arbeidsovereenkomst, indien hij zijn
arbeidsprestaties niet had aangepast.
In geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval tijdens de periode van aangepast of
ander werk moet de werkgever geen gewaarborgd loon betalen.
Met het oog op het ontwikkelen van een doeltreffend re-integratiebeleid overlegt de werkgever
regelmatig, en minstens één keer per jaar, met het comité over de mogelijkheden op collectief
niveau voor aangepast of ander werk en de maatregelen voor aanpassing van de werkposten, en dit in
aanwezigheid van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en in voorkomend geval andere bevoegde
preventieadviseurs.
De collectieve aspecten van de re-integratie worden éénmaal per jaar geëvalueerd en overlegd in het
comité op basis van een kwantitatief en kwalitatief verslag van de
preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. Het re-integratiebeleid wordt zo nodig aangepast in functie
van deze evaluatie.