Analyse
De gewestelijke reglementering betreffende de handelsvestigingen is nu in alle Gewesten aangepast
aan de Dienstenrichtlijn.
Zoals we reeds eerder meldden op onze website, werd de Belgische wet van 13 augustus 2004
betreffende de vergunning voor handelsvestigingen (hierna: "Ikea-wet") in vraag gesteld
na de inwerkingtreding van de Dienstenrichtlijn in 2006.
De criteria die de Ikea-wetgeving oplegde om vergunningen af te leveren waren immers niet in
overeenstemming met deze richtlijn.
Handelsvestigingen van meer dan 400 m2 moesten over een socio-economische vergunning beschikken
om zich te kunnen vestigen. Hiertoe moesten nieuwe handelsvestigingen een economische test
ondergaan om hun impact op de reeds bestaande bedrijven te onderzoeken.
De Dienstenrichtlijn verbiedt dat de toelating tot de uitoefening van een nieuwe activiteit
afhankelijk wordt gemaakt van een economische test
Het feit dat rekening werd gehouden met de impact van een nieuwe handelsvestiging op de reeds
bestaande bedrijven was inderdaad a priori in strijd met de Dienstenrichtlijn. Deze verbiedt dat de
toelating tot de uitoefening van een nieuwe activiteit afhankelijk wordt gemaakt van een
economische test.
De federale wetgever heeft hierop gereageerd door de wijzigingswet van 22 december 2009 goed te
keuren die drie van de vier criteria van de Ikea-wet vervangt.
Deze nieuwe criteria zijn in overeenstemming met de richtlijn. Er is geen economische test meer
vereist; er worden eerder objectieve voorwaarden opgelegd die te rechtvaardigen zijn omwille van
dwingende redenen van algemeen belang. De analyse richt zich niet meer op de impact op de markt,
maar wel op de bescherming van het stedelijk milieu.
Als onderdeel van de zesde staatshervorming werd de materie, voorzien in de Ikea-wet, overgedragen
aan de Gewesten.
Elk gewest is dus bevoegd om zijn eigen handelsbeleid te bepalen.
1. De gewestelijke reglementeringen betreffende de handelsvestigingen
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft in 2014 als eerste zijn wetgeving aangepast, gevolgd
door het Waals Gewest met zijn decreet van 5 februari 2015, en tenslotte heeft het Vlaams Gewest in
2016 voorzien in een definitieve oplossing.
1.1 Brussels Gewest
In het Brussels Gewest werd het Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening (hierna “BWRO”) bij
ordonnantie van 8 mei 2014 gewijzigd.
Gevolg
is dat de Ikea-wet in het Brussels Gewest afgeschaft is vanaf 1 juli 2014.
Daar waar voorheen een socio-economische vergunning en een stedenbouwkundige vergunning moesten
worden aangevraagd, is nu enkel een stedenbouwkundige vergunning voldoende.
Het nieuwe artikel 4/2 van de BWRO bepaalt dat “de bevoegde overheden speciale aandacht zullen
besteden aan de gevolgen van de handelsvestigingsprojecten met een netto handelsoppervlakte groter
dan 400 vierkante meter, en dit met name wat betreft de bescherming van de consument, de
veiligheid, de gezondheidsrisico’s op de plaatsen en in de omgeving, de omstandigheden voor het
verkeer, de bereikbaarheid en het parkeren, alsook de integratie van dergelijke projecten in hun
stedelijke omgeving”.
Deze criteria zijn wel in overeenstemming met de Dienstenrichtlijn. Voor wat betreft de bevoegdheid
van de overheid die de vergunningen aflevert, zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de
oppervlakten van minder dan 1000 m² en is het Gewest bevoegd voor de oppervlakten van meer dan 1000
m².
1.2 Waals Gewest
In het Waals Gewest werd de wetgeving aangepast met het decreet van 5 februari 2015 betreffende
de handelsvestigingen.
In artikel 44 van het decreet wordt voorzien dat de bevoegde overheid zich moet baseren op vier
criteria: consumentenbescherming, bescherming van het stedelijk milieu, doelstellingen van sociaal
beleid en de bijdrage aan een meer duurzame mobiliteit.
Nieuw is ook de invoering van de "geïntegreerde vergunning", die net zoals de unieke
omgevingsvergunning voorziet in één enkele vergunning voor de drie administratieve luiken (de
handelsvestiging, de bouwvergunning en de milieuvergunning).
De bevoegdheid om deze vergunning af te leveren komt toe aan de Gemeente (voor vestigingen tussen
400 en 2.500 m²) en aan het Gewest (voor vestigingen groter dan 2.500 m²).
1.3 Vlaams Gewest
In het Vlaams Gewest wordt de socio-economische vergunning vanaf 1 januari 2018 vervangen door
de omgevingsvergunning.
Het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid werd eindelijk door het Vlaams
Parlement goedgekeurd en op 29 juli 2016 in het Staatsblad gepubliceerd.
Met dit nieuwe decreet wordt de socio-economische vergunning voor kleinhandelsbedrijven, met een
netto handelsoppervlakte van meer dan 400 m2, vervangen door de omgevingsvergunning.
Let op, het gedeelte uit het decreet dat deze materie regelt, zal pas in voege treden vanaf 1
januari 2018.
Intussen blijft de Ikea-wet in het Vlaams Gewest van toepassing op kleinhandelszaken, met een netto
handelsoppervlakte van meer dan 400 m2.
2. Besluit
De regionalisering van de Ikea-wet heeft als voordeel dat er een einde wordt gesteld aan de
overlapping van de federale en gewestelijke bevoegdheden inzake de handelsvestigingen.
De gewesten hebben nu de vrijheid reglementeringen in te voeren die zij geschikt achten inzake
kleinhandel en distributie. Voor wat betreft de naleving van de Dienstenrichtlijn, lijken de
criteria verenigbaar te zijn.
Het enige voorbehoud dat men kan maken, heeft betrekking op de rol die de gemeenten zullen spelen
in deze materie. Daar waar we de invoering van een unieke vergunning mogen toejuichen, valt er toch
te vrezen dat de Dienstenrichtlijn niet voldoende zal worden nageleefd.
Inderdaad, de gemeenten zullen beperkingen kunnen opleggen aan winkels in verband met hun aanbod.
Hoewel de werkelijke reikwijdte van hun bevoegdheid nog niet gekend is, moet voorkomen worden dat
de gemeenten zich kunnen baseren op economische criteria bij het nemen van beslissingen ter
beperking van de toegang tot een markt. De vraag stelt zich dan of zij bijvoorbeeld de bevoegdheid
zullen hebben om de opening te beperken van kleren- en schoenenwinkels in het centrum van een stad,
of om te bepalen dat een handelaar die bedden verkoopt, geen andere meubels mag verkopen.