- Vennootschapsrecht en M&A
- Andrine Like - Leo Peeters
- coöperatieve vennootschap , CV , erkende CV , BV , soepele intrede , soepele uittrede , sociale onderneming , erkende coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk
In het huidige Wetboek van Vennootschappen heeft de coöperatieve vennootschap een veranderlijk aantal vennoten en een veranderlijk kapitaal (inbreng) als specifiek kenmerk. De flexibele mogelijkheden maakten deze vennootschapsvorm aantrekkelijk, niet enkel voor vennootschappen uit de traditionele coöperatieve sector, maar ook voor andere sectoren, zoals bijvoorbeeld de vrije beroepen.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (CVBA) en de coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (CVOA).
In de vorige versie voorzag het wetsontwerp betreffende het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) de algehele afschaffing van de coöperatieve vennootschap.
Op heden handhaven de opstellers van het wetsontwerp deze vennootschapsvorm uitsluitend ten behoeve van de "eigenlijke" coöperatieven.
Vertrekkend vanuit het standpunt dat, enerzijds, het wettelijke regime van de CVBA gelijkaardig was aan die van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BVBA) (die de besloten vennootschap of BV wordt) en anderzijds dat het wettelijke regime van de CVOA gelijkaardig was aan die van het vennootschap onder firma (VOF), voorzag het oorspronkelijk wetsontwerp betreffende de WVV de algehele afschaffing van de coöperatieve vennootschap met als bedoeling een veranderlijk kapitaal te voorzien in de nieuwe BV.
Onder huidig wetsontwerp verdwijnt enkel de CVOA. Vermits geen onderscheid meer bestaat tussen de CV’s, wordt de CVBA opgeheven en eenvoudigweg vervangen door de "CV".
Volgens het wetsontwerp wordt het wettelijke regime van de CV gelijkgesteld met het regime dat op de BV van toepassing is, behoudens enkele uitzonderingen die uitdrukkelijk zijn aangegeven.
Aangezien de flexibiliteit die vandaag de CV zo aantrekkelijk maakt, wordt mogelijk gemaakt in de BV, is de coöperatieve vennootschap niet langer de vennootschapsvorm bij uitstek om te zorgen voor juridische flexibiliteit, zoals dat op heden het geval is voor bijvoorbeeld een professionele vennootschap die wordt opgericht voor de gezamenlijke uitoefening van een vrij beroep.
Gevolg hiervan is ook dat de "oneigenlijke" coöperatieven niet langer deze vorm moeten aannemen en BV’s zullen kunnen worden.
Onder de WVV krijgt de CV haar oorspronkelijke eigenheid terug, namelijk een onderneming voeren op basis van het coöperatief gedachtengoed.
Het wetsontwerp omschrijft de coöperatieve vennootschap als de onderneming met als voornaamste doel aan de behoeften van haar aandeelhouders te voldoen en hun gemeenschappelijke doelstellingen te realiseren, onder meer door met haar aandeelhouders overeenkomsten te sluiten over de levering van goederen, de verrichting van diensten of de uitvoering van werken in het kader van de activiteit die de coöperatieve vennootschap uitoefent of laat uitoefenen. Deze doelstellingen kunnen bestaan in de ontwikkeling of ondersteuning van hun economische of sociale activiteiten.Dit kan tevens gebeuren middels een deelneming in één of meer andere vennootschappen.
Bijkomend kenmerk is de mogelijkheid om als aandeelhouder toe en uit te treden zonder statutenwijziging, en om te worden uitgesloten. Deze soepele in- en uittrederegeling wordt beschouwd als een essentieel element van de CV.
De wetgever heeft zich bij de redactie van de WVV sterk laten inspireren door de coöperatieve beginselen verwoord door de "International Co-operative Alliance" (ICA), die algemeen worden erkend en internationaal aanvaard. Volgens deze beginselen komt het coöperatieve model overeen met de volgende kenmerken:
Om te vermijden dat de rechtsvorm van de coöperatieve vennootschap wordt gebruikt door vennootschappen die niet voldoen aan de wezenskenmerken als bedoeld in de WVV, wordt in een aangepaste sanctie voorzien, met name de ontbinding door de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie of van iedere belanghebbende. Deze sanctie kan gelden zowel voor vennootschappen die als coöperatieve vennootschappen worden opgericht zonder aan de wettelijke vereisten te voldoen, als voor coöperatieve vennootschappen die wel bij de oprichting aan deze vereisten voldoen, maar die deze in de loop van hun bestaan niet meer in acht nemen.
Het belang van de CV zal in wezen liggen in de mogelijkheid om zich te laten erkennen als een "eigenlijke" coöperatieve vennootschap (erkende CV), ofwel als een sociale onderneming (erkende CV als SO) ofwel als een erkende coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk (erkende CVSO), in toepassing van de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor Coöperatie en zijn uitvoeringsbesluiten.
Vandaag
kunnen coöperatieve vennootschappen die aan het koninklijk besluit tot vaststelling van de
voorwaarden tot erkenning van de groeperingen van coöperatieve vennootschappen en van de
coöperatieve vennootschappen van 8 januari 1962 voldoen, als erkende coöperatieve vennootschap door
het leven gaan, wat eveneens een aantal rechtsgevolgen oplevert (o.m. op fiscaal vlak). Deze
mogelijkheid om haar maatschappelijk leven voort te zetten als een erkende coöperatieve
vennootschap is nu ook opgenomen in het wetsontwerp, om een ??duidelijk onderscheid te maken tussen
de eenvoudige coöperatieve vennootschap en deze welke bovendien ook voldoet aan de
goedkeuringsvoorwaarden.
Als gevolg hiervan komen alle erkende coöperatieve vennootschappen automatisch in aanmerking om de juridische vorm van een CV aan te nemen, maar niet alle bestaande CV's zullen aan de voorwaarden beantwoorden om erkend te worden.
CV’s kunnen zich mits vervulling van bepaalde voorwaarden ook laten erkennen als sociale onderneming en zo genieten van de voordelen die verbonden zijn aan die hoedanigheid. Deze mogelijkheid staat onder meer open voor de huidige vennootschappen met sociaal oogmerk, waarvan de meerderheid CV’s zijn. Het huidige Wetboek van Vennootschappen somt de voorwaarden op waaraan een vennootschap moet voldoen die zichzelf beschouwt als een onderneming met een sociaal oogmerk. Vermits op dit ogenblik niemand controleert of een bepaalde vennootschap wel aan de wettelijke voorwaarden voldoet om zichzelf de kwalificatie "sociaal oogmerk" toe te eigenen, komt dit systeem evenwel neer op een loutere zelfcontrole.
Om die reden wordt gekozen voor een erkenning binnen de rechtsvorm van de coöperatieve vennootschap, waarbij een overheidsinstantie nagaat of een bepaalde vennootschap het label "sociale onderneming" verdient.
Tot slot, zal men enkel de volgende coöperative vennootschappen erkennen :