- Handels - en Economisch Recht , Procedure en Arbitrage
- Ann Vranken
- Betalingsachterstand , vrederechter , rechtbank van koophandel , nutsvoorziening
De belangrijkste wijziging voor de rechtbanken van koophandel is dat ze bevoegd zijn om alle
geschillen tussen ondernemingen te regelen, ongeacht het bedrag, behalve als het om geschillen gaat
die onder de bevoegdheid vallen van andere rechtscolleges (arbeidsrecht, sociale zekerheidsrecht).
Het begrip “onderneming” wordt in de wet als volgt gedefinieerd : “alle personen die op duurzame
wijze een economisch doel nastreven ".
Dit is een beduidend ruimere definitie. De vroegere termen "kooplieden", "daden van
koophandel", "handelsvennootschap" werden overal geschrapt of vervangen.
Dit betekent dat de rechtbank van koophandel ook bevoegd is voor de geschillen tussen ondernemingen
waarvan het bedrag minder dan 1.860 EUR (2.500 EUR vanaf 1 september 2014) bedraagt.
Voorheen
moesten deze geschillen aan de vrederechter worden voorgelegd, en kreeg de Rechtbank van Koophandel
er slechts mee te maken indien beroep werd aangetekend tegen de beslissing van de vrederechter.
Let op! De vrederechter blijft wel bevoegd voor de geschillen die te maken hebben met een bedrag
van minder dan 1.860 EUR (2.500 EUR vanaf 1 september 2014), wanneer een particulier wordt
gedagvaard door een ondernemer.
Deze wijziging wordt ingevoerd om de volgende redenen:
- Het was vooreerst de bedoeling om de meer algemene rechtscolleges te ontlasten en de meer
gespecialiseerde rechtscolleges, zoals de rechtbank van koophandel, te belasten met geschillen die
hen natuurlijk zijn en die zij gemakkelijk op zich kunnen nemen. Het is de bedoeling dat de
geschillen worden voorgelegd aan de meest geschikte rechter om een snelle en kwaliteitsvolle
beslissing te waarborgen.
De rechtbanken van koophandel hadden daarenboven aangegeven dat ze niet te kampen hadden met
achterstand.
- Meer en meer wordt het principe gehanteerd dat de bevoegdheid van de rechter moet worden bepaald
door de aard van het geschil, veeleer dan op andere criteria dan de hoedanigheid van de partijen of
de inzet van het geschil.
Men hoopt op die wijze de betalingsachterstand grondiger te kunnen aanpakken.
Verder zullen de rechtbanken van koophandel hierdoor een betere kijk hebben op de
betalingsachterstand van bepaalde ondernemingen. Het bestaan van een groot aantal kleine facturen
kan wijzen op een onderneming in moeilijkheden, zodat de rechtbank van koophandel sneller
(preventief) kan optreden.
Voor de vrederechters worden er twee belangrijke wijzigingen ingevoerd.
Vooreerst zijn zij voortaan bevoegd voor het invorderen van geldsommen door leveranciers van
nutsvoorzieningen bij natuurlijke personen, ongeacht het bedrag.
Dit zijn de leveranciers van elektriciteit, gas, warmte of water of de personen die een openbaar
elektronisch communicatienetwerk, een omroeptransmissie- of omroepdienst aanbieden.
Daarenboven is het de rechter van de woonplaats van de natuurlijke persoon die territoriaal bevoegd
is om kennis te nemen van deze geschillen (ingesteld door leveranciers van nutsvoorzieningen tegen
hun afnemers). Deze vorderingen zullen dan ook telkens moeten gebracht worden voor de rechter van
de woonplaats van de verweerder.
Volgens Ivan Verougstraete en Jean-Philippe Lebeau, in hun artikel, dat gepubliceerd is in het
Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht, onder de titel "Overdracht Vaardigheden, de rechtbank
van koophandel is de natuurlijke rechter van het bedrijf", is het niet mogelijk om, met
absolute zekerheid, een a priori lijst op te stellen van de bedrijven die voortaan onder de
bevoegdheid vallen van de rechtbank van koophandel, omdat de vorm en het statuut van de exploitant
bijkomstig wordt, alhoewel dat dit niettemin een basis kan blijven voor vermoedens.
Onder alle voorbehoud reiken ze de volgende lijst aan van de betrokken beroepen, bedrijven en
organisaties (behalve deze waarbij uitdrukkelijk wordt vermeld dat ze niet vallen onder de nieuwe
definitie van een "onderneming"):
a. Handelsvennootschappen, burgerlijke vennootschappen en landbouwvennootschappen :
b. rechtspersonen van publiek recht als het gaat om een economische activiteit, die kan worden
losgekoppeld van de uitoefening van het openbaar gezag;
c. De vrije beroepen uitgeoefend door natuurlijke personen (zonder vennootschap dus): boekhouders,
registeraccountants, accountants, architecten, landmeters, artsen, tandartsen, kinesitherapeuten,
dierenartsen, ...
d. deurwaarders, notarissen en advocaten worden van het begrip “onderneming” uitgesloten;
e. zelfstandige beroepen, uitgeoefend als natuurlijke persoon (zonder vennootschap): makelaars,
medische laboratoria, paramedici, verpleegkundigen, beheerders van residentiële gebouwen,
engineering en technische activiteiten, interieur decoratie, thuiszorg, juridisch advies, fiscaal
advies, kunstenaars die hun werken verkopen, verenigingen van auteurs;
f. organen van rechtspersonen, mandaathouders in verschillende bestuursorganen.
g. vzw's en stichtingen: klinieken en ziekenhuizen, onderwijs en rusthuizen, afhankelijk van
hun maatschappelijk doel;
h. ziekenfondsen: het Europees Hof van Justitie oordeelde dat de activiteit van de ziekenfondsen
geen economische activiteit uitmaakt, maar integendeel, dat de ziekenkassen effectief
ondernemingen zijn voor zover ze ook andere diensten aanbieden, zoals bijvoorbeeld aanvullende
verzekeringen.
De jurisprudentie zal moeten bepalen wat moet verstaan worden onder de nieuwe definitie
"onderneming" die valt onder de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel.
De wet is in werking getreden op 1 juli 2014.
Zaken die vóór de inwerkingtreding aanhangig zijn gemaakt bij een rechtscollege dat op dat ogenblik
daarvoor bevoegd was, worden verder door dat rechtscollege behandeld.