- Vennootschapsrecht en M&A , Financieel en Bancair Recht , Insolventierecht
- Pieter Dierckx - Leo Peeters
- covered bonds , schuldvordering , mobilisering , kredietinstelling , financiële instelling , actiefbestanddeel
Het doel van beide wetten bestaat er in de financiële instellingen en kredietinstellingen meer mogelijkheden te geven teneinde hun activa aan te wenden om zich te financieren. De portefeuilles aan kredietvorderingen zoals bedrijfskredieten, consumentenkredieten en hypothecaire leningen zijn vaak hun belangrijkste en grootste actiefbestanddeel. Naar aanleiding van de financiële crisis ontstond meer en meer het besef dat het mobiliseren ervan belangrijk is om stabiele financieringen te bekomen. Het tot voor kort geldende wettelijk kader liet deze in het buitenland nochtans reeds wijdverspreide financieringstechniek niet toe. Door toedoen van voornoemde wetten is de achterstandspositie van ons land t.a.v. het buitenland weggewerkt.
Artikel 3 van de Wet Covered Bonds definieert de Belgische covered bond als een schuldinstrument
dat aan de volgende criteria voldoet: (i) het schuldinstrument is of wordt uitgegeven door een
instelling die opgenomen is op de lijst van kredietinstellingen die de toestemming hebben verkregen
van de Nationale Bank van België (hierna “NBB” genoemd) om Belgische covered bonds uit te geven,
(ii) het schuldinstrument is of – bij uitgifte onder een programma – het uitgifteprogramma en elk
onder dat programma uitgegeven schuldinstrument is of wordt opgenomen in de lijst die per
instelling de uit te geven effecten en effectenprogramma’s vermeldt waarvoor de NBB de nodige
bijzondere toestemming heeft verleend, en (iii) er wordt een afgescheiden bijzonder vermogen
aangelegd tegenover de bonds.
Uit
bovenstaande definitie verdienen volgende aspecten enige toelichting.
De Belgische covered bonds worden rechtstreeks uitgegeven door een kredietinstelling en zij blijven
in principe ingeschreven op de balans tot het verstrijken van hun termijn. Enkel Belgische
kredietinstellingen, die hiertoe voorafgaandelijk gemachtigd zijn door de NBB (toezichthouder),
mogen Belgische covered bonds uitgeven. De inschrijving van de kredietinstelling op een specifieke
lijst, die de NBB op haar website publiceert, vormt het bewijs van deze toestemming.
Het belangrijkste kenmerk van de Belgische covered bonds is het bijzonder mechanisme dat wordt
ingevoerd om de houders van deze covered bonds te beschermen. Covered bonds zijn immers
vergelijkbaar met klassieke obligaties, ware het niet dat ze gedekt worden door activa, zoals onder
meer hypotheekleningen, die worden afgescheiden in één of meer bijzondere vermogens van de
kredietinstelling, die specifiek worden aangelegd ten gunste van de houders van de covered bonds.
De kredietinstellingen zonderen activa af in een ‘pool van activa’ (bijzonder vermogen dat geen
andere rechtspersoonlijkheid heeft dan de uitgevende kredietinstelling) die ze uitsluitend
gebruiken ter voldoening van de houders van covered bonds en sommige andere schuldeisers die bij de
uitgifte ervan betrokken zijn. De activa (de zgn. dekkingswaarden) op de balans van de uitgevende
kredietinstelling moeten behoren tot één van de volgende categorieën: (i) hypothecaire
schuldvorderingen; (ii) schuldvorderingen op of gewaarborgd of verzekerd door publieke
instellingen; (iii) deelbewijzen uitgegeven door effectiseringsinstellingen die risicoposities
effectiseren op activa die hoofdzakelijk zijn samengesteld uit de elementen bedoeld in (i) en/of
(ii); (iv) schuldvorderingen op kredietinstellingen met inbegrip van de bedragen die bij deze
kredietinstellingen of door de uitgevende kredietinstelling worden aangehouden, of (v) posities die
voortvloeien uit één of meer dekkingsinstrumenten die met één of meer dekkingswaarden of met de
betrokken Belgische covered bonds zijn verbonden.
Verder voorziet de Wet Covered Bonds in kwantitatieve en kwalitatieve vereisten voor de
samenstelling van de dekkingswaarden en de vereisten voor identificatie van die activa.
Het grote voordeel van dit alles is dat hierdoor de bescherming van de houders van de covered bonds
aanzienlijk wordt verhoogd. In geval van insolvabiliteit van de kredietinstelling, beschikken de
houders van de covered bonds immers over een dubbele vordering, namelijk (i) enerzijds tegen het
algemene vermogen van de kredietinstelling, en (ii) anderzijds tegen het bijzondere vermogen dat
speciaal voor hen werd gevormd.
Volledigheidshalve dient te worden opgemerkt dat de Wet Covered Bonds ook nog voorziet in een
specifieke categorie van Belgische covered bonds, nl. de ‘Belgische pandbrieven". Dat zijn
covered bonds waarvan de dekkingswaarden voldoen aan specifieke vereisten zodat ze een gunstige
eigenvermogensweging kunnen krijgen (met toepassing van artikel V.16, § 12 van het reglement van de
Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 17 oktober 2006 over het reglement op
het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen).
Naast de Wet Covered Bonds, lenigt de Wet Mobilisering verschillende problemen die het gebruik
voor financieringsdoeleinden (overdracht of verpanding) van leningen gehouden door
kredietinstellingen moeilijk of onaantrekkelijk maakten.
Hierna worden kort de voornaamste aspecten belicht.
De Wet Mobilisering versoepelt de regels inzake cessie en inpandgeving van schuldvorderingen op
aanbestedende overheden, zowel voor de aanbestedende overheden als voor de financiële sector. In
dit verband dient te worden opgemerkt dat de overdracht door of aan een kredietinstelling, een
financiële instelling of een mobiliseringsinstelling niet langer onderworpen is aan de restrictieve
voorwaarden, zoals opgenomen in de Overheidsopdrachtenwet 1993. De overdracht moet echter nog
steeds worden betekend of ter kennis gebracht per aangetekende brief, en dit uiterlijk op het
tijdstip van het verzoek tot betaling door de overnemer.
In het geval van een overdracht van een lening door of aan een kredietinstelling, een financiële
instelling, of een mobiliseringsinstelling, geldt thans als algemene regel dat de schuldenaar zich
tegenover de overnemer niet meer kan beroepen op de wettelijke of conventionele schuldvergelijking
van de overgedragen schuldvordering of op de exceptie van niet-uitvoering (i) vanaf het ogenblik
dat schuldenaar in kennis is gesteld van de overdracht, indien de voorwaarden van de
schuldvergelijking of van de exceptie van niet uitvoering pas na de kennisgeving zijn vervuld
(behoudens bepaalde uitzonderingen) of (ii) in afwezigheid van een overdracht, indien de
voorwaarden van de schuldvergelijking of van de exceptie van niet-uitvoering pas naar aanleiding
van of ten gevolge van de insolvabiliteitsprocedure of van een samenloop m.b.t. de overdrager zijn
vervuld (behoudens bepaalde uitzonderingen).
Verder is de overdracht door of aan een kredietinstelling, een financiële instelling of een
mobiliseringsinstelling is niet langer onderworpen aan de restrictieve regel dewelke het verlijden
van een notariële akte vereist, evenals de inschrijving van de overdracht in het hypotheekregister,
hetgeen aanleiding gaf tot het verschuldigd zijn van 1% registratierecht.
Tenslotte dient te worden opgemerkt dat de rangregelingen en achterstellingen die vastgesteld
worden om de volgorde van de betalingen van die bankvorderingen te regelen, inclusief dergelijke
regelingen of achterstellingen ten gunste van een bijzonder vermogen van een kredietinstelling die
Belgische covered bonds heeft uitgegeven, van rechtswege kunnen worden tegengesteld aan alle andere
derden dan de schuldenaars van de achtergestelde bankvorderingen of de schuldenaars van de
persoonlijke zekerheden.