Coronacrisis en de tijdelijke opschorting voor getroffen ondernemingen

Update op 12 mei 2020

News

Op 24 april 2020 verscheen een KB nr 15 dat ondernemingen tijdelijk beschermt tegen bewarend en uitvoerend beslag en faillietverklaring (en gerechtelijke ontbinding) en de ontbinding van overeenkomsten wegens wanbetaling.

Dit betekent niet dat de verplichting wegvalt om opeisbare schulden te betalen.

Deze tijdelijke opschorting van middelen die tot insolventie kunnen leiden geldt van 24 april 2020 tot en met 17 juni 2020 voor alle ondernemingen waarvan de continuïteit bedreigd is door de coronacrisis op voorwaarde dat zij op 18 maart 2020 niet in staking van betaling waren. 

Wat houden deze opschortingsmaatregelen in?

1. Bescherming tegen beslag en uitvoeringsmaatregelen

Er kan geen bewarend of uitvoerend beslag worden gelegd en geen enkel middel van tenuitvoerlegging worden aangewend of voortgezet op de goederen van ondernemingen, voor hun schulden.

Een uitzondering wordt gemaakt voor onroerende goederen waarop bewarend en uitvoerend beslag gelegd kan worden en voor zeeschepen en binnenschepen waarop nog bewarend beslag kan gelegd worden. 

2. Bescherming tegen faillissement, gerechtelijke ontbinding en overdracht onder gerechtelijk gezag 

Tijdens de opschorting kunnen ondernemingen niet op dagvaarding failliet verklaard worden of, indien ze een rechtspersoon zijn, gerechtelijk ontbonden worden.

Evenmin kan een overdracht onder gerechtelijk gezag van het geheel of een deel van haar activiteiten bevolen worden.

Faillietverklaring of gerechtelijke ontbinding blijft wel mogelijk wanneer deze gebeuren op initiatief van het openbaar ministerie of een voorlopige bewindvoerder die door de voorzitter van de ondernemingsrechtbank is aangesteld.

Faillietverklaring of gerechtelijke ontbinding blijft ook nog mogelijk wanneer de gedagvaarde onderneming er zelf mee instemt.

3. Bescherming in het kader van een reorganisatieplan

De betalingstermijnen opgenomen in een reorganisatieplan dat gehomologeerd werd voor of na de inwerkingtreding van dit KB, worden verlengd met een duur gelijk aan die van de verleende opschorting. 

Zulks kan leiden tot een verlenging van de maximumtermijn van vijf jaar voor de uitvoering van het reorganisatieplan en van de maximumtermijn van de opschorting in dat kader. 


4. Bescherming van lopende overeenkomsten

Overeenkomsten die gesloten werden voor de inwerkingtreding van het KB kunnen niet eenzijdig of gerechtelijk worden ontbonden wegens een wanbetaling van een geldschuld die opeisbaar is onder die overeenkomst.

Deze bepaling is niet van toepassing op arbeidsovereenkomsten.

5. Verplichting tot betaling opeisbare schulden valt niet weg

Deze bepaling doet geen afbreuk aan de verplichting opeisbare schulden te betalen, noch aan de gemeenrechtelijke contractuele sancties zoals ondermeer de exceptie van niet-uitvoering, de schuldvergelijking en het retentierecht.

Zij laat de toepassing van de Wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten onverlet.

Zij raakt evenmin aan de verplichtingen van de werkgevers.

6. De Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank kan voorzien in uitzonderingen 

Elke belanghebbende partij kan aan de Voorzitter van de ondernemingsrechtbank vragen om na te gaan of een onderneming valt onder het toepassingsgebied van dit KB en deze opschorting eventueel geheel of gedeeltelijk op te heffen.

Deze mogelijkheid wordt voorzien om misbruiken te voorkomen. De vordering wordt ingesteld door middel van een dagvaarding en behandeld zoals in kort geding en bij voorrang boven alle andere zaken. 

De voorzitter van de ondernemingsrechtbank houdt bij zijn beslissing rekening met de omstandigheden van de crisis en de mate waarin deze de betrokken onderneming getroffen hebben. 

Meer bepaald gaat hij daarbij na of de omzet of activiteit van de schuldenaar ten gevolge van de coronacrisis sterk gedaald is, of er volledig of deels beroep is gedaan op economische werkloosheid en of de overheid bevel heeft gegeven tot sluiting van de onderneming van de schuldenaar. Hij houdt daarbij ook rekening met de belangen van de verzoeker.

7. Opschorting van verplichting om aangifte van faillissement te doen 

Indien de faillissementsvoorwaarden vervuld zijn als het gevolg van de coronacrisis, geldt er een opschorting voor de schuldenaar om aangifte van faillissement te doen, gedurende de opschortingstermijn van dit KB.

Hierbij wordt geen afbreuk gedaan aan de mogelijkheid voor de schuldenaar om aangifte van faillissement te doen.

8. Bescherming van nieuwe kredieten

Nieuwe kredieten - ook deze van leveranciers - die tijdens de duur van de opschorting verstrekt worden aan beschermde ondernemingen, worden beschermd tegen een later faillissement. Hetzelfde geldt voor de zekerheden die voor deze kredieten gesteld worden of andere handelingen die verricht worden ter uitvoering ervan.

Daarbij komt nog dat de verstrekkers van deze nieuwe kredieten niet aansprakelijk kunnen gesteld worden enkel en alleen omdat de nieuwe kredieten de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de activa of van de activiteiten van de schuldenaar niet daadwerkelijk mogelijk hebben gemaakt.

We verwijzen in deze materie ook naar ons artikel "Coronacrisis en insolventieproblemen" waar de inhoud van onderhavig artikel ook opgenomen is.

Hebt u te maken met insolventieproblemen ingevolge de coronacrisis, aarzel niet ons te contacteren op +32 (0)2 747 40 07 of via CoronaTaskforce@seeds.law.

Meer weten over dit onderwerp?

Contacteer onze experten of bel +32 (0)2 747 40 07
Leo Peeters

Leo Peeters

Partner
Leila Mstoian

Leila Mstoian

Partner